Het Nederlandsche Lied.
De bekende muziekverslaggever van het Alg. Hbld. schrijft over de Liederavonden van het A.N.V. te Amsterdam en Haarlem in de laatste week van Jan. gegeven o.m.:
Het Algemeen Nederlandsch Verbond rept zich en slaat zijn vleugels uit: het wil onze taal handhaven en ons lied verbreiden in steeds ruimer kringen, overal waar Nederlanders leven. Het eigen land moet allereerst wakker gemaakt, om 't te doen luisteren naar de zangen zijner eigen toondichters, al is het er niet meer zoo doof voor als een kwart eeuw geleden. En het Verbond doet nu overal van zich spreken. Coer's Liederkoor is steeds tot hulp bereid: het zong in den Hollandschen schouwburg vele, vele liederen, nadat prof. Te Winkel een inleiding had ten beste gegeven.
Ook was er een feestelijke uitvoering van liederen in den schouwburg te Haarlem, de eerste van een reeks, ingericht door het A.N.V., en tot stand gebracht met hulp van Bernard Zweers door een nieuw zangviertal: Johanna Cambier van Nooten, sopraan; Marie Bies, alt; Carel Phlippeau, tenor; Bram van der Stap, baryton. Een viertal, dat zonder begeleiding gezongen heeft, en welks leden mòt pianobegeleiding (van mr. H. van Leeuwen) ook ieder afzonderlijk hun zangtalent ten toon spreidden, - dit alles om te doen verstaan en te doen gevoelen dat we niet slechts mooie oude liederen hebben (uit Valerius' Gedenckclanck), maar ook tal van andere, gecomponeerd door tijdgenooten-toondichters, waard om gehoord, onthouden, voorgedragen te worden in de concertzaal, gezongen in den huiselijken kring.
‘Alle begin is moeilijk’, zooals Bernard Zweers opmerkte in zijn inleiding. Maar wat ik bijgewoond heb, was toch wel een begin dat iets, dat veel belooft! Er moet evenwel nog veel verbeterd worden, o.a. moet de band tusschen de woorddichters en de toondichters sterker worden. Dan zal er niet meer worden geklaagd over gebrek aan Hollandsche verzen, voor muzikale bewerking geschikt.
Wat bovenal aangenaam aandeed in het toespraakje van Bernard Zweers was de verzekering, dat de keuze wordt bepaald door het juiste beginsel om liever iets niet te zingen, dan aan wat onvoldoende is een plaats op de programma's te geven. Geen overladen programma's, en deze met oordeel en smaak opgesteld.
Zóó moeten ze zijn, deze avonden van het A.N.V. Zóó alleen kunnen liederenavonden boeien, bevredigen, vruchtbaar zijn voor de Hollandsche vocale kunst!
* * *
Een vijftiental toondichters was op het programma vertegenwoordigd met het beste van hetgeen ze hebben voortgebracht: liederen van Johan Wagenaar, L. Adr. van Tetterode, Julius Rôntgen, J.C.M. van Riemsdijk, Gottfried Mann, Philip Loots, Alphons Diepenbrock, Betsy Figee, Gerard von Brucken Fock, Herman van Leeuwen, H.W.G. van Nieuwenhoven, Henriette van den Brandeler en Willem Andriessen; a-cappella-koren van Alphons Diepenbrock, Philip Loots en Florimond van Duyse, een lied voor drie vrouwenstemmen van Hubert Cuypers.