Busken Huet.
Niet lang geleden heeft de Vrijstaatsche minister Hertzog, een man ook van algemeene ontwikkeling, in de wetgevende vergadering van zijn land den lof van de Nederlandsche letteren verkondigende. Busken Huet geprezen als een criticus, dien men in Engeland als een der eerste zou eeren, indien men hem er kende.
Toevallig krogen wij dezer dagen een uitspraak van een ander bevoegd beoordeelaar onder de oogen, welke met die van gen. Hertzog klopte. De heer J. Irwin Brown, voorganger van de Schotsche gemeente te Rotterdam, door zijn lezingen hier te lande reeds bekend geworden als een degelijk kenner van de Engelsche letterkunde, kenner en bewonderaar vooral van Milton, schreef onlangs aan een lezer van Neerlandia, dat Busken Huet's lofrede op den stijl van Milton's Paradise Lost (Lett. Fant, en Kritieken XII, blz. 198, 205, 206) een van de treffendste stukken kritiek zijn, die hij ooit had gelezen. In 't geveel voor Milton's taalmuziek, in zinrijk begrip van het werk, laat Huet, naar het oordeel van den Rev. Irwin Brown, de Engelsche critici ver achter zich,