hoofdzaak behoort overeen te stemmen met dat in Nederland, en dus eenige kennis der Fransche taal voor de toelating tot de H.B.S. moet geëischt worden en voorts omdat vele leerlingen van de Europeesche lagere school in N.-I., bestemd worden om de H.B.S. in Nederland te volgen.
* * *
In de Groepsbestuursvergadering van 26 Augustus werd o.m. besloten dat de oprichting eener afdeeling van de Vereeniging ‘Onze Vloot’ zou worden voorbereid door bespreking in het Groepsblad en lezingen te Batavia en elders. De heeren La Chapelle en Rooker zouden op de eerstvolgende vergadering voorstellen doen om verbetering te brengen in den zeer ongunstigen geldelijken toestand van de Groep.
* * *
In een VIIIste artikel - waarin nogmaals teruggekomen wordt op de beoefening van den pantoun vorm, vooral in Frankrijk en in Engeland, en waarin de weinig bekende bijzonderheid, wordt vermeld, dat de Fransche dichter J.N.A. Rimbaud (1854-1891), vriend van Verlaine, een zeer korten tijd als soldaat in het Nederl. Ind. leger heeft gediend, doch als deserteur is afgevoerd - besluit Dr. F.P.H. Prick van Wely zijn van groote belezenheid getuigende en een nieuwen kijk op een groot deel der litteratuur van de laatste tientallen jaren gevende studie: Indië als litterair wingewest.
* * *
De heer A.C.F. Cohen deelt mede, dat op 1 Augustus door het bestuurslid van de Groep, H.A. Kooij, te Soekaboemi, voor een 50-tal dames en heeren, doel en werking van het A.N.V. werden uiteengezet en toegelicht; de rede werd met belangstelling aangehoord; het samenzijn werd met eene voordracht en de vertooning van lichtbeelden besloten.
(Het blijkt niet dat te Soekaboemi personen toetraden tot het A.N.V.; wellicht zal een volgend nummer van O.V. daarvan mededeeling doen. Red. Neerl.).
* * *
In een met warmte geschreven stukje, ‘Iets over het Land van Sloten en Wilgen’ betoogt mevr. M.C.K. v. Z., dat Holland volstrekt niet achter staat in kunst, noch in wetenschap en dat het in den laatsten tijd vooral ook baanbrekend is opgetreden op het gebied der kunstnijverheid, meer in het bijzonder de sierkunst.
* * *
Onder het hoofd: ‘Het Rapport der Staatscommissie voor de Indische Zeemacht’ worden de stellingen, waartoe die commissie kwam, puntsgewijze opgesomd en daaruit wordt het besluit getrokken, dat de hoofdzaken welke zij voorstelt deze zijn: a. een afzonderlijke marine voor Nederl.-Indië en b. eene vloot aldaar, bestaande in hoofdzaak uit torpedobootjagers (hoogzee-torpedobooten), met enkele torpedokruisers en eventueel onderzee-booten.
* * *
Naar aanleiding van eene mededeeling voorkomende in 't Onderwijs, waaruit blijkt dat de spelling van de Vr. en te W. wel degelijk, met ingang van 1 Januari 1883, voor Indië als de Officieele spelling werd voorgeschreven, wordt in herinnering gebracht, dat de eerste druk van de bekende ‘Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal, enz.’ op 22 November 1865 dus ruim 17 jaren vroeger werd uitgegeven; dat op 8 April 1872 de tweede, op 4 December 1879 de derde druk verscheen. ‘Let men op deze jaartallen, dan ziet men dat de weg eener nieuwe spelling lang, zeer lang is en daarom roepen wij alle voorstanders der ‘Vereenvoudigde’ toe: ‘Ende desespereert niet’.