Verslag der Afdeeling Chicago van het A.N.V. over het jaar 1907-'08.
(Uittreksel).
Hebben wij verleden jaar onze Afd. vergeleken bij een kind dat begint te leeren loopen, thans nu zij reeds eene driejarige is, mogen wij aannemen, dat zij reeds loopen kan. Edoch, driejarige kinderen struikelen nog dikwijls en kunnen soms leelijk vallen. Ook ons kindeke is zulks overkomen in het verloopen jaar.
Had het bestuur maatregelen genomen om op 30 Aug. Koninginnedag te vieren, zoo opgewekt mogelijk, door een samenloop van omstandigheden liep alles ten slotte zóó, dat wij te elfder ure die samenkomst nog moesten afschrijven. Gelukkig dat de oorzaak niet was: ‘geen sympathie voor Neêrlands Koningin’; integendeel, H.M. moge zich verzekerd houden van de achting en liefde onzer Afd., zoowel als van ieder wien nog ‘Neêrlandsch bloed door de aderen vloeit’; getuige de voortdurende aanvrage, zelfs van Amerikanen, naar H. M's. schoon portret, dat thans reeds prachtig omlijst in veler woning, alsmede in verschillende inrichtingen voor onderwijs, prijkt.
Over het geheel genomen is er vrij wat door onze Afd. in het verloopen jaar verricht. De bestuursvergaderingen zijn geregeld elke maand gehouden.
Door dat ons volk nog zoo koud is omtrent ons streven en altijd vraagt op z'n Amerikaansch ‘betaalt het’, is het bestuur in zijn macht beperkt. Behalve voor de belangen onzer Afd. te zorgen, heeft het bestuur ook die van onze stamgenooten, over de wereld verspreid, getracht te behartigen. Eene firma te Yokohama, Japan, is door onze bemiddeling in verbinding gebracht met handels-firma's alhier; een persoon uit Mexico werd eene lijst van fabrikanten toegezonden; eene firma te Eindhoven, Nederland, werd inlichting gegeven; een persoon uit Midden-Azië werden catalogussen van machinerieën toegezonden en meteen in verbinding gebracht met een fabrikant; een schrijven uit Den Haag, om plaatsing voor een ‘electro-ingenieur’ werd door een man van 't vak beantwoord; een jongmensch in Londen van raad gediend; een paar jongelui in onze stad kortelings aangekomen, ingelicht. Dit alles kost veel moeite, want dikwijls moeten wij zelven eerst inlichtingen vragen. In dit opzicht heeft het bestuur veel verplichtingen aan den heer A. Oosterheerdt, die het een en andermaal zijne zeer gewaardeerde hulp heeft verleend. Ook is al die briefwisseling dikwijls een ondankbaar werk. Van eene firma ontvingen wij eene vriendelijke dankbetuiging: dat deed ons goed. Maar van een persoon, waarvan wij verbazend veel werk hadden eer wij hem konden dienen, hebben wij nooit weer iets gehoord. En dat deed minder goed. Toch troosten wij ons met de gedachte: aan een stamgenoot is welgedaan.
Behalve de huishoudelijke-, hebben wij drie gewone en ééne openbare vergadering gehouden. Op de vergaderingen werden lezingen gehouden door de heeren S. Elzinga, A. Oosterheerdt, H. Berends, Ds. De Leeuw, Holstein, J. de Boer en den secretaris. Op voorstel van den heer A. Oosterheerdt werd besloten:
a. | bij de besturen der Chr. scholen aan te dringen op onderwijs in de Ned. Geschiedenis; |
b. | publieke lezingen over Ned. Gesch. te houden; |
c. | speciale klassen voor dit doel op te richten. |