Sneeker zeilwedstrijd.
Nu het zeilseizoen weer geopend is en onze wedstrijd weer in 't verschiet ligt (dit jaar zal hij gehouden worden op Woensdag 19 Augustus), grijp ik gaarne de gelegenheid aan, mij door den verkeerbezorger alhier aangeboden, om iets over dien wedstrijd in dit blad mee te deelen, in de hoop, dat daardoor menig buitenlandsch en ook binnenlandsch A.N.V. lid worde opgewekt, om dit feest te gaan bijwonen. Het is toch van algemeene bekendheid, dat de jaarlijksche zeilpartij op het Sneeker Meer een van de belangrijkste sportgebeurtenissen in ons land is en steeds geweest is. En thans zoo mogelijk nog meer dan vroeger, omdat sinds 'n paar jaar onze vereeniging haar bakens heeft verzet en niet alleen laat zeilen volgens de bepalingen der Verbonden Zeilvereenigingen in Nederland en België, maar ook heeft ze aan haar wedstrijd verbonden 'n manoeuvreer-wedstrijd van motorbooten.
En toch is onze wedstrijd niet de belangrijkste in ons land. Wanneer men b.v. daarmee eens vergelijkt de wedstrijden, die gehouden worden door de ‘Kon. Ned. Zeil- en Roei-Vereeniging’ en door ‘Het Y’ te Amsterdam of door de ‘Kon. Marine-Jachtclub’ te Willemsoord, dan springt al dadelijk in het oog, dat daar veel meer aan den wedstrijd zelf ten koste wordt gelegd, dat deze als zoodanig hooger staat dan die te Sneek. En trots dat hebben ze lang niet die vermaardheid, trekken ze niet half zoo veel vreemdelingen.
Hoe komt dat?
Het antwoord ligt voor de hand. Daar is eerstens de schilderachtige omgeving. Kent gij Friesland, lezer, kent gij onze plassen, omlijst door lachende oevers, die met dorpjes en boerderijen bezaaid zijn, overstelpt door kleurrijken hemel? Stel u voor in zulk 'n omlijsting 'n ge-wir-war van schepen, groot en klein, wapperend en flapperend van dundoek en zeilen, door nauwe vaarten eerst, dan zich verspreidend op ruimer terrein, maar nog altijd 'n volte gevend van vaartuigen; stoombooten bij massa's, statig, zwart van menschen, drijven daartusschen; ze hebben dorpsfanfarecorpsen aan boord en vroolijk klinkt de muziek; en als kleine torpedojagers vliegen door dat schepen-gewoel, zwaaiend en zwenkend door hoeken en gaten, de rappe motorbootjes. Deze alle komen om te zien naar den wedstrijd; ze maken tochtjes over ‘de’ Meer, of zoeken 'n mooie ligplaats, van waar ze goed kunnen zien.
De meesten echter scharen zich om het hoofdkwartier der directie, de ‘Roekoepôlle’ 'n eilandje midden in het meer, waar ook de jury op haar ‘Kraaienest’ ijverig den stand van den wedstrijd noteert en seinen geeft aan de mededingende vaartuigen. En ondertusschen jagen deze maar al ‘de’ meer in 't rond langs afgebakende baan. Soms gaan ze verloren in de schepen-massa, doch spoedig zie je ze weer opduiken, kenbaar aan hun sober uiterlijk en hun hoogte tuigage. En dat schepengewoel voor en na en tijdens den wedstrijd maakt zulk 'n overweldigenden indruk, dat de schrijver van ‘Brieven uit de Hoofdstad’ in de Leeuwarder Courant verleden jaar uitriep, noch binnens- noch buitenslands ooit zoo iets gezien te hebben.
Maar er is nog 'n andere reden, waarom onze wedstrijd zoo populair, zoo alom bekend is.
Dat is, omdat het 'n volksfeest, op en top 'n volksfeest is. Hardzeil-dag is bij ons aan het vermaak gewijd. Zaken staan stil, winkels zijn gesloten, ieder, die maar eenigszins kan, krijgt vrij af. Want het valt onder ieders bereik den wedstrijd bij te wonen. Daar zijn geen tribunes opgericht, waar je tegen hoogen prijs 'n plaats kunt bemachtigen. Neen, voor 'n bagatel brengen stoombooten je van en naar het terrein, en je hebt dan nog 'n mooi tochtje bovendien. En daar ginder, op 'n grooter eiland, vlak bij den wedstrijd wacht u 'n landelijke kermis; en het is daar 'n gejoel en gejuich dat het is, of heel Friesland op dat kleine plekje grond zijn zonen en dochteren heeft losgelaten om te genieten van het water, dat hen electriseert en opwindt tot zorgelooze vreugde.
Zie, dat moet het zijn wat ons feest voor vreemdelingen zoo echt, zoo indrukwekkend maakt, de omgeving, de omlijsting van den wedstrijd, nog meer dan de wedstrijd zelf. En ik geloof niet, dat ooit iemand, die 'n verren tocht gemaakt heeft, om dit ie zien, daarover berouw heeft gehad. Vol vertrouwen
durf ik dus hen, die in Augustus ons land zullen bezoeken, aanraden, om den 19 Augustus te bestemmen voor Sneek. Zij zullen zeker niet onvoldaan over wat zij daar te zien krijgen, huiswaarts keeren.
Volledigheidshalve wil ik er neg bijvoegen, dat de directie dit jaar op den zeildag twee leden-booten zal laten varen, waarop vreemdelingen plaats kunnen krijgen voor f1.50 met inbegrip van toegang tot het feestterrein (Directie-pôlle).
TH. DOKKUM,
Secretaris der Zeilvereeniging ‘Sneek’.
Sneek.