Wetten-Nederlandsch.
Over het wetstontwerp op de schepen vinden we in eenige bladen de volgende ontboezeming:
Dat in een Nederlandsch staatsstuk Duitsche uitdrukkingen worden gebezigd als er goede Hollandsche zijn (Concurrenzfähigkeit, blz. 10 kol. 2), dat telkens Germanismes (of staatsspoorwegenismes) worden gebruikt als ‘zal zijn te onderscheiden of ook’ (blz. 10, 1) ‘zal deze aangelegenheid zoodanig zijn te regelen, dat’ (al. 11, 1), dat tweemaal het Engelsche ‘als regel’ wordt gebruikt waar het Hollandsche ‘in den regel’ moest voorkomen, zie dat alles kan niet door den beugel. En wat te zeggen van een wetten-Nederlandsch als het volgende (art. 47):
‘Grond heeft om te vermoeden, verhinderd te zullen zijn om in te dienen’... ‘Het recht van onderzoek vervalt..., behoudens dat elke daad van onderzoek de verjaring stuit, mits blijke, dat...’