De spoorwegen en 's lands taal.
Uit een brief aan het Secretariaat:
Ik kocht onlangs op een kantoor van de Staatsspoor een biljet voor een rondreis door ons land en België, en was verwonderd te zien, dat op den omslag alles in het Duitsch gesteld was. Binnenin stond vooraan een uittreksel uit de voorschriften, ook in 't Duitsch; achteraan een Hollandsche vertaling. Op de verschillende blaadjes alles eerst in het Duitsch; op den achterkant het Hollandsch.
Ik vroeg den ambtenaar, die me hielp, wat al dat Duitsch moest beduiden, vooral nu ik geen voet in Duitschland zou zetten. Ja, dat kwam, omdat de vereeniging van spoorwegen, die deze rondreis-biljetten uitgeven, haar hoofdzetel in Duitschland heeft.
Ik vind de reden weinig afdoende. Waarom kunnen de blaadjes, die voor de Nederlandsche spoorwegen dienen en die in Nederland genomen worden niet de aanwijzingen in het Nederlandsch bevatten? In elk geval, als 't Duitsch er werkelijk bij moet, dat dan in de tweede plaats. Maar het Duitsch voorop!
Later het boekje verder doorbladerende kwam ik aan de blaadjes voor mijn reis met de Belgische sporen, en ziedaar! De aanwijzingen stonden daarop eerst in het Fransch, en daaronder in het Duitsch; in het Nederlandsch nog op den achterkant.
Dat leek me ook niet geheel in den haak, aangezien mijn reis door Vlaamsch-België ging; beter ware 't, dunkt me, geweest, dat er op den voorkant Fransch en Hollandsch had gestaan, in welke volgorde dan ook, en het Duitsch, als dat er dan bij; hoorde, op de keerzij. Maar in elk geval: het Fransch, landstaal, ging voorop.
De Belgische sporen behooren tot die vereeniging van spoorwegen, gelijk de Nederlandsche, maar de Belgische zorgen, dat 's lands taal niet achteruit wordt geschoven, waarom de Nederlandsche niet?