Nederlanders in Pruisen.
Terwijl op 1 December 1890 40.124 personen in Pruisen woonden wier moedertaal het Nederlandsch was, d.w.z. 1.339 per duizend en 45.187 of 1.508 per duizend wier moedertaal Friesch was, bedroegen deze cijfers op 1 December 1900 77.431 en 20.640 of 2.246 en 0.599 per duizend en 1 December 1905 84.555 en 19.785 of 2.267 en 0.533 per duizend inwoners.