Hollandsch aan de Goudkust.
De brief van den neger Forson, door Dr. Hendr. Muller in Neerlandia openbaar gemaakt als bewijs der taaiheid van 't Hollandsch, heeft in de N.R. Ct. eenig twistgeschrijf uitgelokt.
‘Een lezer’ achtte het op grond zijner ervaring met negers aan de Goudkust, verkeerd hun adressen op te geven en beweerde dat de brief naar een modelletje geschreven was.
De heer N.D. Groeneveld heeft het voor de negers opgenomen en schrijft o.m.:
‘Maar toch doet het bij alle teleurstellingen nog aangenaam aan, dat zoo al niet bij vele honderdtallen, onze taal dan toch bij tientallen zwarten nog voortleeft, en de herinnering aan Hollands bestuur door hen op vele jongeren is overgebracht.
Het is nog geen twee jaar geleden, dat ik aan de Goudkust vertoefde en met genoegen herinner ik mij, hoe ik destijds door verschillende negers in het Hollandsch ben aangesproken en zij met welgevallen spraken over den goeden ouden tijd onder Hollands bestuur, toen er wel geen spoorwegen waren, maar ook geen groote Engelsche en Duitsche handelshuizen, die langzamerhand allen handel tot zich trekken en het zelfstandig met winst handelen van den ontwikkelden neger zeer bemoeilijken. De neger in kwestie, de heer Forson, laatst van Cape Coast Castle is een der meerder ontwikkelde negers, een man, die zich b.v. ook voldoende schriftelijk in het Fransch uitdrukken kan.
De meeste zwarten of kleurlingen, die Hollandsch spreken, zijn van Elmina geboortig. Daar bestond vroeger een Hollandsche gouvernementsschool, waar de leerlustige jonge kleurlingen uit het geheele Holl. gebied werden heengezonden. Aan die school was indertijd hoofd de heer Demmers van Rotterdam, en bij diens terugkeer naar Holland de heer Smit. Het aantal schoolkinderen bedroeg ongeveer 3 à 400. Meester Demmers vooral was bij de inboorlingen zeer gezien en heeft later in Holland nog een door zijn talrjke leerlingen geteekende dankbetuiging ontvangen, waarop door hem eveneens dankbetuigend geantwoord werd, meldende, dat hij door hen van Koning Willem III een pensioen gekregen had.
Ook menschen te Axim, Chama en andere plaatsen, die hun kinderen Holl. onderwijs wilden laten geven, zonden hen naar Elmina, vandaar dat men overal in het land nog Hollandsch sprekende (en ook schrijvende) inboorlingen vindt. De naar ik meen nog tegenwoordige Holl. consul te Elmina is een zekere heer De Veer, mij beschreven als invloedrijk inboorling met werkelijk Holl. sympathieën en met Holl. voldoende bekend.
Familienamen als Van Duyn, Van der Poll, Van Ulzen e.a. zijn nog inheemsch’.