Jaarverslag over 1906 uit Caïro.
Het ledental te Caïro is nog niet voldoende om eene afzonderlijke afdeeling te vormen, doch aangezien het geleidelijk ofschoon langzaam toeneemt, zal eene afdeeling over eenige jaren waarschijnlijk wel kunnen tot stand komen.
Sterfgevallen onder de leden zijn gelukkig niet te vermelden, wel de geboorte van een zoon van het lid P.J. Pennings te Calioub.
Het lid Jonkheer P.J.F.M. van der Does de Willebois, agent en Consul-Generaal der Nederlanden, is met verlof in Europa zijnde, ernstig ongesteld geweest, en eerst in het begin van December hier terug gekomen en geheel hersteld.
Overigens valt van Caïro niets bijzonders mede te deelen.
Van 't meeste belang voor dit verslag is wel de behandeling van een schrijven van 7 November j.l. met afschrift van een brief van den heer R.A. Kern.
Er is daarin sprake van de oprichting eener Nederlandsche school voor de gezinnen der werklieden, waarover hieronder wordt gehandeld.
Het was mij onmogelijk deze aangelegenheid eerder te behandelen, daar het noodig was dat ik mij daartoe naar Ismailia begaf waar de bij den brief van den heer Kern bedoelde Hollandsche werklieden wonen en niet te Port-Said.
In het laatst van December, heb ik dit bezoek kunnen brengen en de zaak uitvoerig kunnen bespreken met den heer C.H. Kraayeveld, die als lid der firma Volker & Bos de werken in 't Suez kanaal bestuurt.
Deze werken omvatten het uitbaggeren van het kanaal van af Ismailia tot aan de zuidelijkste punt der Billermeeren.
Het werk is aangevangen te Ismailia en zal minstens 5 jaren duren.
Nu wonen nog alle werklieden samen te Ismailia, doch naar gelang de werkzaamheden naar 't zuiden vorderen, zal aan dit samenwonen waarschijnlijk wel een einde komen, maar nu valt daarvan nog niets te zeggen.
De werklieden 70 in tal, waaronder ongeveer 10 gehuwden hunne vrouwen hebben meegebracht, hebben voor zoover zij een gezin hadden dit in Holland achter gelaten.
Maar om de beurt hebben zij recht op verlof in de zomermaanden en gaan dan met behoud van tractement voor een paar maanden naar Holland.
Of daardoor langzamerhand gezinnen hierheen zullen komen, valt evenmin nu te beoordeelen.
Mochten wijzigingen in de bestaande verhoudingen intreden, dan zal ik niet nalaten U daarvan op de hoogte te houden.
TH.F. VAN VLOTEN,
Vert. v.h. A.N.V.
Caïro, Jan. 1906.