Simon Stevin als taalzuiveraar.
In het Programma van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, voor het jaar 1906, wordt een en ander verteld uit het leven van Simon Stevin. Er wordt daar medegedeeld, dat hij o.a. een werktiug samenstelde, dat tegelijk als spade voor lossen grond, als houweel voor harden grond en als bijl voor het omkappen of doorhakken van wortels kon dienen. Stevin noemde het gereedschap een spabylhou, aldus in toepassing brengende zijn stelling, dat de Nederduitsche taal juist daarom zoo voortreffelijk was, wijl zij meer dan eenige andere woorden van één lettergreep bevat, die naar vaste regelen tot samengestelde woorden waren te vereenigen. In zijn vurige vaderlandsliefde was hij niet alleen een bekwaam pleiter maar ook een standvastig bevorderaar van de zuiverheid zijner moedertaal. In geen zijner geschriften, hoe vervuld ook van kunsttermen, treft men een aan vreemde talen ontleend woord aan. Hij schreef een vertoog om aan te toonen, dat het Nederlandsch alle andere talen in bruikbaarheid overtrof en beweerde dit boven Archimedes voor te hebben, dat hij zich in het Nederlandsch kon uitdrukken, terwijl Archimedes zich met het Grieksch moest behelpen.
In zijn ijveren voor het Nederlandsch had hij tot bondgenoot zijn vriend en bewonderaar Hugo de Groot.
Indien deze beide groote mannen tot ons konden wederkeeren, hoe zouden zij te moede zijn, indien zij vernamen dat een paar jaar geleden ambtenaren van Buitenlandsche Zaken den Minister wisten wijs te maken, dat een met een vreemde mogenheid gesloten en naar gezanten-gebruik in de Fransche taal gesteld verdrag, niet in onze landstaal onder de Nederlandsche staatsstukken moest opgenomen worden, omdat het Hollandsch zich niet leende tot het uitdrukken van collectieve begrippen.