Een nieuw standaardwerk over het Ned. Lied.
De belangstelling daarin is zeer toegenomen de laatste jaren. De oogen zijn geopend voor onze onuitputtelijke schat aan wereldlijke en geestelijke liederen. Niet langer heerscht het vooroordeel uit onkunde, dat wij geen lied bezitten, niet rijk genoeg zijn in eigen kring.
Het Geestelijk Lied in de Nederlanden voor de Kerkhervorming is de titel van een lijvig proefschrift van dr. J.A.N. Knuttel, een boek bij Brusse te Rotterdam uitgegeven en in den handel verkrijgbaar. Aan uitvoerigheid en volledigheid doet deze dissertatie denken aan die van te Winkel over Maerlant: beiden putten hun onderwerp uit. Niet dat er over ons Geestelijk Lied in de Middeleeuwen nog niet kan worden geschreven, ter opheldering, ter verdediging van ander inzicht, maar Knuttel overvleugelen kan men niet meer. Hij zelf kan zijn oordeel over onderdeelen wijzigen, zijn blik op een lied kan veranderen, maar menschenlijkerwijs gesproken heeft ook hij zelf zijn laatste woord gezegd. Immers hij heeft nu al versmaad nog meer liederen te verzamelen dan hij al deed, omdat hij geen nieuws meer heeft kunnen geven.
Er was behoefte aan dit boek na het proefschrift van Kalff. Moll en Acquoy waren buiten bereik geraakt en ondanks onderling verschil, te weinig letterkundig. Knuttel stelt zich op een breed standpunt; schoon zijne waardeering van een lied uit den aard der zaak niet altijd terstond ingang vindt, hij waardeert eerlijk en onbevangen; tot aanzienlijke hoogte staat hij boven zijn onderwerp. Dit boek, een prachtige aanvulling ook van de Vooys' Marialegenden, brengt ons de Middeleeuwen heel wat nader, want behalve de teksten der liederen gaf de schrijver nieuwen en helderen kijk.
Neerlandia leent zich niet tot uitvoerige bespreking; het volstaat met aan de vereerders van ons oude lied te zeggen: hier is uw degelijke gading.