De Wereld in!
Uit een artikel in de Oprechte Haarlemmer:
Waarom is voor elke ondergeschikte betrekking hier in Nederland het aanbod candidaten overweldigend groot en dientengevolge het salaris ellendig klein, terwijl de groote werkgevers in onze koloniën, de Staat en de koloniale maatschappijen niet dan met de grootste moeite hun personeel voltallig kunnen houden? Waarom moest eene groote assurantie-maatschappij, die een Hollandschen directeur in hare afdeeling te Brussel wilde hebben, maanden zoeken, om eindelijk uit Budapest den geschikten persoon te betrekken, terwijl het Nederlandsch-Indische gouvernement, Duitsche mijn-ingenieurs en gevolgen liet uitkomen?
Er is dus blijkbaar bij onze Hollandsche jongelui een streven merkbaar, om zooveel mogelijk in het eigen kleine land een bestaantje machtig te worden, een angst om zich daarbuiten met den vreemdeling te meten. Als van zelf dringt zich dan bij ons de gedachte op: ‘Is de jonge Hollander misschien niet voldoende onderlegd, hapert er iets aan zijne opvoeding, dat hem onwillekeurig belemmert zich tot een man op te werken, die iets beteekent, in plaats van op een hongerloon een vergeten rolletje in de maatschappij in Holland te spelen?
En dan kunnen wij al dadelijk zeggen, dat er feitelijk geen enkele reden is, waarom de Hollander minder geschikt zou zijn in den vreemde zijn brood te verdienen dan elke andere nationaliteit. Het onderwijs aan onze Hoogere Burgerschool en Handelsschool is uitstekend, de technische inrichtingen te Delft en onze Universiteiten leveren personen af, die op elk gebied met anderen kunnen wedijveren; om zijne kennis van vreemde talen, zijne taaie volharding en eerlijkheid is hij in den vreemde een gaarne geziene werker. Doch één ding ontbreekt hem. En dat is niet een fout, die het individu aankleeft, doch die onze natie als zoodanig kenmerkt: wij hebben gemis aan wereldkennis en daarmede gepaard gaande wereldbeschouwing.
Het moge vreemd klinken, dat de bewoners van een land met groote koloniën en welks bewoners voor een groot deel leven van den handel met het buitenland, geen wereldkennis zouden hebben, en toch... het is zoo.