Vereeniging ‘Het Nederlandsche Lied.’
Uit het 2e jaarverslag:
‘Wat getuigd werd van het eerste levensjaar onzer Vereeniging, kan ook van het nu verloopene bevestigd worden: ook dit kenmerkte zich door langzamen maar gestadigen vooruitgang.
Het ledental steeg van 86, waaronder 12 beschermend, tot 117, waaronder 1 begunstigend en 20 beschermend. Het aantal Vereenigingen, die van de onze lid zijn, een jaar geleden twee beschermend en één gewoon, bedraagt thans zes beschermend en één gewoon. Nog altijd vormen de Utrechtsche studenten verreweg den steun en den ruggegraat der Vereeniging.
De verhouding tot het Coers' Liederkoor bleef op den bestaanden voet geregeld, en als erkenning der bijzondere verdiensten van dat koor voor het loopende jaar eene tijdelijke verhooging van het subsidie toegestaan.
Bovendien verleende het Bestuur geldelijken steun aan de welgeslaagde uitvoeringen door het Coers' Liederkoor. Die te 's Gravenhage genoot de hooge eer, bijgewoond te worden door H.M. de Koningin en Z.K.H. den Prins der Nederlanden. H.M. betuigde hare groote tevredenheid over het gehoorde en hare ingenomenheid, dat het Hollandsche lied nu zoo in zwang komt, terwijl men vroeger bijna niets dan vreemde liederen te hooren kreeg. Laten wij hopen, dat dit Koninklijk woord zijne uitwerking op de onderdanen van H.M. niet moge missen.
Niet alleen door zelf uitvoeringen te geven, maar ook door deelneming aan uitvoeringen van anderen, maakte zich ook dit jaar Coers' Liederkoor verdienstelijk.
Het voorbeeld, door genoemd koor gegeven, heeft anderen tot navolging opgewekt. In de voornaamste plaats moeten hier vermeld worden de beide uitvoeringen van Oud-Nederlandsche liederen uit het Liederboek van Groot-Nederland van F.R. Coers Frzn. door het Doopsgezind zangkoor, directeur de heer J. le Nobel te Haarlem.
Wat betreft deze Haarlemsche uitvoeringen kan het bestuur niet nalaten zijne voldoening uit te spreken, dat men ook van andere zijde deze zaak begint aan te pakken en op zoodanige wijze, dat de schoonheid de schoonheid van het Nederlandsche lied tot haar van het Nederlandsche lied tot haar recht komt en algemeen gevoeld kan worden.
Nog valt te vermelden, dat den 5en Juni 1905, den sympathieken directeur van het Coers' Liederkoor, den heer Galesloot, als overwinnaar terugkeerend uit den Haarlemschen zangwedstrijd, van vele zijden eene luisterrijke ovatie werd bereid’.
Het verslag eindigt met een krachtige opwekking aan alle Nederlanders om toch te bedenken, dat het hooghouden ook van de liederen-nalatenschap der vaderen voor ieder, die eenige opvoeding genoten heeft, dure plicht is.