Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 227]
| |
Oost-Indië.Jaarverslag over 1905 van de Groep Nederlandsch-Indië van het Algemeen Nederlandsch VerbondGa naar voetnoot1), van April 1905 tot en met Juni 1906.Bedroeg bij 't afsluiten van 't vorige jaarverslag 't ledental 831, thans zijn er 1195 leden. Twee belangrijke afdeelingen werden opgericht: Semarang en Padang; vroeger opgerichte afdeelingen zijn Bandjermasin, Buitenzorg, Kedoe en Ternate. Het gelukte den heer Sparkler, Nederlandschen Consul-Generaal, niet, te Singapore een afdeeling op te richten (Volksbestaan 1905-7.). Er werden belangrijk meer vergaderingen gehouden dan in vroegere jaren, waartoe 't besluit om elke maand eenmaal te vergaderen aanleiding gaf. Dit bleek niet te kort op elkaar te zijn, daar de meeste vergaderingen om 't vergevorderde uur gesloten moesten worden. Slechts een paar maal kwam het voor dat uitgeschreven vergaderingen wegens bijzondere omstandigheden geen voortgang konden hebben, terwijl éénmaal een buitengewone vergadering gehouden werd. In Januari verscheen 't eerste nummer van 't orgaan der Groep ‘Ons Volksbestaan’, onder redactie van 't bestuurslid H.A. Kooy, die na 't verschijnen van 't 5e nummer wegens overplaatsing als redacteur moest aftreden. 't Bestuurslid mej. M.S. van de Willigen had de bereidwilligheid de nummers 6, 7 en 8 te verzorgen, waarna Mr. Dr. W.G. Schumann, als redacteur optrad. In 't 10e nummer moest meerdere medewerking van de leden ingeroepen worden. Nog niet velen gaven hieraan gehoor. Hierom en ook wegens andere omstandigheden, moesten de nummers van Maart, April en Mei vereenigd verschijnen. Dit belet niet, dat 't blijven verschijnen van 't orgaan, dat de leden en ook de buitenwereld op de hoogte houdt van 't geen door de afdeelingen en 't Groepsbestuur verricht wordt, een band tusschen de leden vormt van groot nut en van 't hoogste belang is, ook voor de propaganda. Van den anderen kant moet getuigd worden, dat ook op blijken van waardeering in dezen te wijzen valt. Het is dus te hopen, dat de redactie in staat zal zijn voor een geregelde verschijning zorg te dragen. 't Groepsbestuur bleef de belangen van 't onderwijs behartigen. De Fröbelscholen van Bandoeng, Magelang, Makasser, Bandaneira, Bandjermasin en Fort de Kock bleven geldelijk ondersteund, waarbij een subsidie van 't Hoofdbetuur ten bedrage van f 1000. - te stade kwam. 't In de laatste jaren zeer toegenomen toelaten van Inlanders, niet, of niet voldoende 't Nederlandsch machtig, op de Europeesche scholen belemmert ernstig 't onderwijs zonder nut voor hen, wijl zij het niet kunnen volgen. Dit noopte 't Groepsbestuur d.d. 5 Juni 1905 bij de regeering een verzoekschrift in te dienen 1e om gestrenge handhaving van den met betrekking tot de kennis van 't Nederlandsch gestelden eisch in de alinea's 1 en 2 van artikel 14 van 't Europeesch Schoolreglement (Stbl. 1894 No. 193 en 1904 No. 94) ten aanzien van Inlanders en d.m.g. op openbare Europeesche Scholen; 2e om voor zulke toelating de voorkeur te doen geven aan hen die een bewijs overleggen van afgeloopen cursus eener Fröbelschool, aan welker hoofd een gediplomeerde staat. Bij Gouvernements besluit van 30 Juli 1905, No. 17 werd hierop beslist: dat 1e een handhaving van den vorenbedoelden eisch in algemeenen zin in de bedoeling der regeering ligt, dat uitzonderingen, o.m. ten aanzien van toekomstige Inl. ambtenaren, en artsen voorshands noodzakelijk zijn; 2e een voorkeur als hoogergemeld onnoodig is, omdat ieder, die aan de eischen voldoet, tot de openbare Europeesche lagere scholen toegelaten kan worden. Intusschen heeft gemeld verzoekschrift niet geheel zijn doel gemist (zie Volksbestaan 1905, No. 8.). 't Onderwijs in 't Fransch op de openbare lagere scholen, waarvan gevreesd werd, dat het 't onderwijs in 't Nederlandsch in den weg staat, maakte ook 't onderwerp van een verzoekschrift aan de regeering uit, nadat deze zaak op verscheidene vergaderingen behandeld was en ook in Volksbestaan meer dan eens besproken. 19 Februari n.l. werd den Gouverneur-Generaal verzocht 't Fransch als leervak op de openbare Europeesch lagere scholen en als examen eisch te doen vervallen voor de toelating tot de inrichtingen van middelbaar onderwijs in Ned.-Indië. Hierop is nog geen beslissing ontvangen. De zaak trok veler aandacht, ook in onderwijs-kringen. Volksbestaan, No. 3 en 5 van 1906 bevatten de voornaamste artikelen in de Indische pers er aan gewijd. De Engelsche richting, welke 't onderwijs aan Chineezen te Batavia verkregen had, trok de aandacht van 't Hoofdbestuur en 't bestuur der afdeeling Batavia en ook van 't Groepsbestuur. Van een en ander waren 't gevolg briefwisseling en een vergadering van 't Groepsbestuur op 14 November 1905, welke bijgewoond werd, behalve door 't dagelijksch bestuur van genoemde afdeeling, door de heeren H.N. Stuart, ambtenaar voor Chineesche zaken te Batavia en M.G. Hoekstra, directeur der Koningin Wilhelmina-school. Besloten werd, dat 't Groepsbestuur zich te dezen alleen met 't onderwijs vraagstuk zal inlaten. Eindelijk werd door 't Groepsbestuur d.d. 15 Maart 1906 een verzoekschrift aan de regeering ingediend, waarin in overweging werd gegeven van Gouvernementswege een onderzoek te doen instellen ter beantwoording van de vraag: Wat kan en behoort te worden gedaan om de Chineezen hier te lande nauwer te verbinden met de belangen van den Nederlandschen stam, in het bijzonder door op 't gebied van onderwijs, waar noodig de Nederlandsche taal boven eene andere Europeesche te doen zegevieren? Intusschen was reeds besloten aan den zendeling Tiemersma, onder voorwaarde, dat hij Nederlandsch zou doen onderwijzen op een door hem te openen school voor Chineezen in de benedenstad Batavia, een subsidie te verleenen van f 50. - 's maands, voorloopig voor den tijd van één jaar, bij wijze van proef, en onder 't voorbehoud dat, mochten na dat jaar scholen van andere godsdienstige richting voor 't zelfde doel geldelijke ondersteuning vragen, de subsidie onder allen gelijkelijk verdeeld zal worden. Op de school, door genoemden zendeling sedert te Patekoan in de stad Batavia geopend, genieten thans 32 Chineezen onderwijs in 't Nederlandsch. Aan 't vroeger opgevat voornemen om een nummer van Volksbestaan aan 't Chineezen-vraagstuk te wijden kon nog geen gevolg gegeven worden. Evenzeer staat nog op 't programma de behandeling van de vereenvoudigde spelling in een afzonderlijk nummer. Intusschen is de medewerking daartoe van den heer P. Valkhoff te Zwolle toegezegd. Afgezien werd van 't voornemen om door toekenning van prijzen als anderszins de kennis van de Nederlandsche taal te beloonen, daar geen praktisch middel om uitvoering er aan te geven, gevonden werd. De Hollandsche cursus voor Inlanders te Batavia bleef met f 180. - geldelijk ondersteund. Evenzoo de volksleesgezelschappen te Batavia met f 500. - en de boekerij te Magelang met f 100. -. De herziening van 't Groepsreglement, noodzakelijk geworden door de wijziging der statuten van 't A.N.V., werd welwillend ter hand genomen door de | |
[pagina 228]
| |
heeren Mrs. J.H. Carpentier Alting, B. Nyman en A.A. van Oven. 't Door hen opgesteld ontwerp is te vinden in ons Volksbestaan 1905 No. 11. In No. 2 van den volgenden jaargang, is opgenomen een door Mr. van Oven voorgesteld amendement op art. 3, 2e lid van 't ontwerp. 't Groepsbestuur wijdde een viertal vergaderingen aan deze zaak. Weldra zal 't definitieve ontwerp in 't Volksbestaan openbaar gemaakt worden. Als bekend, moet het nog door het Hoofdbestuur goedgekeurd, in een algemeene vergadering aangenomen en eindelijk, voor de verkrijging van rechtspersoonlijkheid, door de regeering goedgekeurd worden. Op den 28en Mei 1906 had alhier, ter bespreking van de geldelijke bijdrage, door de afdeelingen voor 't Hoofd- en 't Groepsbestuur over te maken, een samenkomst plaats tusschen de heeren Dr. R. Broersma en Dr. E. Bonebakker, als afgevaardigden der afdeeling Semarang en 't dagelijksch bestuur, door 't Groepsbestuur daartoe gemachtigd. Echter werden nog andere belangen van afdeeling en Groep op voor beide partijen bevredigende wijze afgehandeld. Het is te wenschen, dat dergelijke persoonlijke aanrakingen tusschen vertegenwoordigers van afdeelingen en van 't Groepsbestuur meer zullen voorkomen. Hierbij wordt overgelegd een staat van ontvangsten en uitgaven over 't afgeloopen jaar. Van de afgevaardigden der Groep in Nederland, wenschte Dr. B. van Rijswijk ontheven te worden van 't zitting hebben, in de commissie tot 't nazien van de jaar-rekening en verantwoording van 't door den algemeenen penningmeester gevoerde geldelijk beheer en door bovenbedoelden afgevaardigden werden voorgesteld de open gevallen plaats door den heer J.A. Stoop te Dordrecht te doen innemen. Hiertoe werd overgegaan en genoemde heer ontving eene dankbetuiging voor zijne bereidwilligheid. Als vertegenwoordigers op verschillende plaatsen binnen Ned.-Indië traden op de dames mej. E. Abbema, mej. W. Kiewiet de Jonge, mej. A. Steenszijnen en de heeren Mr. A.E. van Arkel, H.F. Bodeman, Dr. H.B. van Buuren, K.H. Corporaal, Dr. Ch.G. Cramer, E.J.W. van Dijk, L.C.H. Fraenkel Hansen, J. Hofland, K.A. Jansen, P. Kruisheer, Ds. R. W.F. Kijftenbelt, E.R. van Maarseveen, Ds. J. Mooy, van Neer, J.B. Neuman, F.K. Overduyn Polack, W.A. Spier, A.J. Spoel, J. Timmer, J.G. Verdam, Mr. F.A. Versteegh, H.G. van Viersen, Luit.-Colon. Westenenk en P. Wijn. Van het Groepsbestuur traden af: de onder-voorzitter Ds. A.S. Carpentier Alting, die tot eere-lid benoemd werd (Volksbestaan 1905, No. 7), F.F. Borel, secretaris, von Dewall, J.P.C. Hartevelt en Mr. A.A. van Oven. Thans is 't bestuur als volgt samengesteld: H.L. Steinmetz, voorzitter, J. Kuneman, secretaris, F. Reijsenbach Hzn., penningmeester (deze drie personen vormen 't dagelijksch bestuur), J. Dinger, onder-voorzitter, C.F.H. Berkelmans, H.M. la Chapelle, E. A.E. Kalshoven, Ds. J. Rooker, Mr. Dr. W.G. Schumann, Th.G.G. Valette, mej. M.S. van der Willigen. De heer Valette vormt met den penningmeester de commissie voor de Fröbelschool. Vooral 't herhaald op- en aftreden van secretarissen werkte belemmerend, waarbij nog kwam, dat niet dadelijk een vervanger gevonden werd. Dit is de oorzaak van 't laat verschijnen van dit verslag. Aan de heeren Borel, J.P.C. Hartevelt en Mr. A.A. van Oven werd de dank van 't Groepsbestuur betuigd voor 't geen door hen in 't belang der Groep verricht werd, aan Mr. van Oven ook in 't bijzonder voor zijn niet geringe bemoeiingen voor 't ontwerp van een nieuw reglement der Groep en de werkzaamheden daaraan verbonden. |
|