nootschap van Rotterdam, welke factoryen heeft in Congo-Vrijstaat en die uitmuntende zaken doet; hare aandeelen van 150 gulden staan 680 fr. Op dien bloeienden toestand wijst het bericht en het sluit: ‘De aandeelen in omloop zijn ten getale van 14057. Reeds zijn 5000 van die aandeelen in Belgische handen. Het zou ons niet verwonderen, dat gaandeweg die aandeelen op onze markt komen en dat onze kapitalisten ze opkoopen. Zij zouden aldus de gelegenheid en het voordeel hebben om zich van een zeer bloeiende koloniale zaak meester te maken. De geest van begeerte, die hieruit spreekt behoeft geen toelichting. Rotterdam, dat den grondslag gelegd heeft, van den handel in den Congo-Vrijstaat, lang voor de Belgen er een voet
gezet hadden, mag dus wel goed toekijken, dat het zich door de op de loer liggende Waalsche beursmannen de vruchten van zijn ondernemingsgeest niet late ontfutselen. En als we spreken van Waalsche beursmannen dan moeten we hier onmiddellijk bijvoegen, dat tusschen deze en mannen van zaken met Vlaamsche namen een Vlaamschen oorsprong, voor zooverre zij geen Vlaamschgezinden zijn, geen onderscheid is. Als er dus samenwerking op economisch gebied gewenscht is tusschen Hollandsch en Belgisch kapitaal, dan zal het alleen zijn op voorwaarde, dat het laatste echt Vlaamsch kapitaal zij.
De vingerwijzing van den heer Cohen Stuart is ondertusschen van zeer groot belang, van veel grooter belang dan hij zelf wellicht oogenblikkelijk vermoedt. Wij zijn sedert lang overtuigd, dat de Vlaamsche Beweging veel beter langs economischen, dan langs sentimenteelen weg hare oplossing had moeten naderen. Wij hebben gehad de romantische, onmachtig tegen Frankrijk bulderende Vlaamsche Beweging, die Vlaamschen Leeuw zong achter ontplooide vlaggen en vuisten balde; wij hebben gehad de letterkundige, de kunst-Vlaamsche Beweging, in de laatste jaren de wetenschappelijke Vlaamsche Beweging. De economische Vlaamsche Beweging moet nog geboren worden. Onze Vlaamsche kunst heeft in al hare uitingen de hoogste triomfen gevierd, die zeker Vlaamsche borsten van fierheid moesten doen zwellen en die zeker zelfstandigheidsgevoel moesten doen ontvlammen, waar het slechts lag te smeulen. Wij hebben door grootsche betoogingen, door jarenlang volgehouden meetingveldtochten papieren wetten afgedwongen; wij hebben ten koste van honderdduizenden standbeelden opgericht. De uitslag van onze vele betooging is geweest: de indruk van een oogenblik; de menschen gingen uiteen, keerden in 't practische, bezige leven terug; de wezenlijke of vermeende eisch van dat bezigheidsleven was Fransch. Heeft heel de omvangrijke Vlaamsche Beweging en heel die omhaal van betoogingen ooit een Fransch opschrift van een winkelraam of een magazijn doen vervlaamschen; eenige ingrijpende wijziging gebracht in de gewoonten van onzen groothandel of nijverheid, het Nederlandsch in zwang gebracht waar het wenschelijk, het Fransch gebannen, waar het volkomen nutteloos was?
Men leze een zeer belangwekkend artikel hierover van Joris Fassotte in den Vlaamschen Gids. We hebben veel geschwärmt en veel practischen zin gemist. Zoo b.v. waar ik daareven spreek van de macht, den invloed van het Fransche tijdschrift, dat bij scheepsladingen zijn weg in Vlaanderen vindt (men denke aan Je sais tout, Lectures pour tous, Jeunesse, enz. enz.) en dat door zijn bekoring de harten verovert en voor Fransche beschaving wint en waar van Nederlandsche zijde niets tegenover staat, ben ik vast overtuigd, dat een Maatschappij, die in Vlaamsch België 5000 abonnementen zou weten te plaatsen op dat mooie Op de Hoogte en id. zooveel Boon's Geillustreerd Maandschrift, meer practisch nut zou hebben gesticht dan 25 Nederlandsche Congressen, waar buitengewoon veel getheoretiseerd wordt. En al kostte dat geld, al kostte dat veel geld, dat waar geld, waar onze zelfstandige beschaving ten nimste iets voor had. Wij hebben tien duizenden verbanketteerd, zonder eenig voordeel dan voor koffiehuishouders en kelners. Wanneer zal de Vlaming zooveel goedgemeende overtuiging gaan bezitten, dat hij à fonds perdus voor hem zelf, een klein weinig geld zal weten te offeren voor doeleinden, die zelfstandige beschaving op werkelijk doortastende wijze verkloeken en verbreiden. 5000 abonnementen op Op de Hoogte over Vlaamsch-België zouden een begin van een tegenwicht zijn tegenover den centenaarslast, die aan Fransche zijde in de schaal ligt. A fonds perdus ware het voor 1000 Vlaamschgezinden de moeite waard om 5 frank jaarlijks ten offer te brengen, tot wanneer zulk een resultaat bereikt ware. Maar met practischen zin
aangepakt, behoefde 't niet à fonds perdus te zijn. Zulk een resultaat bereikt, ware mogelijk een kentering van 't getij van den steeds voortwoekerenden Franschen invloed.
Zijn de geesten van onze Vlamingen reeds rijp om aldus practisch te denken? Niet? Dan is 't te wenschen, dat ze het worden. We moeten dien kant uit en op dezen weg kan Holland ons groote diensten bewijzen.
Indien wij, flaminganten, geen doorwegend gewicht in de schaal leggen, is 't omdat we economisch zoo nul zijn. Een onzer strijdende Vlaamschgezinden hoorde ik zeggen: ‘De flaminganten hebben maar een ongelijk, dat ze geen kapitalisten zijn of willen worden’. Hoe paradoxaal dat ook klinke, daar zit heel veel waarheid in. Het artikel van Lodewijk De Raedt: ‘Vlaanderen's economische ontwikkeling en toekomst’ in het Vlaanderen No. van Neerlandia, stelt onze zwakke zijde zeer helder in 't licht. Het zwaartepunt van België's economische beteekenis ligt in 't Walenland. De ontwikkeling van de Waalsche nijverheidskracht is niet gegaan zonder de hulp van Vlaamsch kapitaal al is dat in de minderheid. Dat Vlaamsche kapitaal heeft procenten getrokken, zeker; maar in de eerste plaats heeft het geholpen om Waalschen rijkdom te vermeerderen. De studie van De Raedt toont aan, dat veel Belgisch geld en daaronder veel Vlaamsch geld belegd is geworden in vreemde ondernemingen, daar waar het zich veel beter had laten aanwenden om Vlaanderen zelf tot grooteren bloei te brengen. Dat is gebeurd in een tijd toen er nog geen spraak was van de uitbating van het Kempisch koolbekken. Nu staat Vlaanderen op den drempel van een groote nijverheidstoekomst. Zullen de rijkdommen, in Vlaanderen's schoot geborgen, alweer alleen dienen ter vergrooting van de schatten van Waalsche mijn-magnaten of zal het Vlaamsche volk, met helder bewustzijn, ten minste een gedeelte van die rijkdommen weten te bewaren en te doen strekken tot eigen voorspoed? Het paradox van den Vlaamschen ingenieur, die vond, dat de flaminganten ongelijk hadden geen kapitalisten te zijn, is veel minder een paradox, dan men denkt. Zijn er onder de flaminganten weinig kapitalisten, daar is het kapitaal van de massa. Zeker is het b.v. dat onder de 729 millioen Belgisch geld, in Russische ondernemingen belegd, vele millioenen Vlaamsch geld zijn; geld van Piet
en Jan, die aandeelen hebben in de Electrische verlichting van St. Petersburg, in Grosnyi-petroleum-uitbating; in zoovele andere ondernemingen. Onze hoogere standen in Vlaanderen zijn onherroepelijk verfranscht. Die te willen vervlaamschen is een onbegonnen werk. De arbeid moet anders aangepakt worden: volgens de formule van professor Vercoullie moeten de verfranschie classes dirigeantes in Vlaanderen in een hoek gedrongen; de Vlaamsche intellectueelen, die zich uit den burgerstand en het proletariaat omhoog werken, moeten maatschappelijke leiding in handen nemen en Vlaamsche classes dirigeantes worden; dat kunnen ze alleen gesteund door economischen welstand. Die is te veroveren, nu Vlaanderen voor een nieuwe toekomst staat.
Wij houden het er nog voor: De Vlaamsche Beweging wordt langs economischen weg tot haar doel