Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLeesavond te Paramaribo.Een gezellige avond aan velen bezorgde het groepsbestuur Dinsdag, 13 Febr. door de voordrachten van de heeren J.R. Thomson en E.B.J. Luitink, leden van het groepsbestuur. De heer Thomson, een autoriteit in de Surinaamsche geschiedenis, diepte staaltjes op van het vroegere plantersleven in Suriname, waarbij onze voorouders er niet al te best afkwamen. De schatten die de plantages opbrachten gaven aanleiding tot een ongehoorde weelde en verkwisting, vooral in de hoofdstad ten toon gespreid door ‘beheerders’ of eigenaren van plantages. De directeuren op de plantages gaven hen in dit opzicht niet veel toe, en waren bovendien vermaard om hun ruim geweten. In dien tijd moet het voorgekomen zijn, dat een directeur aan zijn principaal bericht zond, dat nieuwe koperen ketels dringend noodig waren, daar de oude door houtluizen waren opgevreten. De heer | |
[pagina 100]
| |
Thomson deelde mede, in de Koloniale Bibliotheek menige plaat ontdekt te hebben die een typische kijk geeft op het leven in die dagen van rijkdom en weelde. De spreker werd voor zijn onderhoudende voordracht hartelijk toegejuicht. Ook de zeer doorwrochte redeGa naar voetnoot1) van den heer Luitink vond een dankbaar gehoor. De spreker schetste het Nederlandsche volk van af de oerperiode van zijn bestaan tot zijn tegenwoordige ontwikkeling en beschaving, die hij zeer hoog stelde. De eigenaardigheden van dit volk, zijn deugden en gebreken, werden op kernachtige wijze geschetst en verklaard uit de geschiedenis van het land, en uit zijn bodem en klimaat. (Onze West.) |
|