Neerlandia. Jaargang 10
(1906)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen goed plan.Wij hebben gelezen, dat de Noren een Algemeen Noorsch Verbond willen oprichten, iets in den trant van ons A.N.V. In de Noren zit een sterke trekgeest en jaarlijks verlaten om en bij de twintig duizend menschen het toch al schaarsch bevolkte vaderland om zich over de geheele wereld te verspreiden.Ga naar voetnoot1) Om die menschen niet voor den Noorschen stam verloren te laten gaan wil men nu een Noorsch wereldverbond stichten. Er bestaan in den vreemde al vele vereenigingen van Noren, maar men wil ze met elkaar in verbinding brengen en alle met het vaderland. Zoo mogelijk zou er overal, waar een aanmerkelijk aantal Noren bijeen zijn, een Noorsch huis ingericht worden, een verenigingsgebouw, waar de Noren elkaar kunnen treffen, Noorsche kranten en boeken vinden, waar zij zich thuis kunnen voelen, gelegenheid tot eten hebben enz. Ziedaar reeds een denkbeeld, dat men ter plaatse, waar een aanmerkelijk aantal menschen van Nederlandschen stam wonen, ter uitvoering overwegen kan. Maar er is voor zoo'n inrichting nog al geld noodig, en dus vreezen wij, dat dit denkbeeld slechts in enkele gevallen verwezenlijkt te kunnen worden. Maar er is nog een ander plan opgeworpen om de Noorsche zaak te bevorderen, en dat ligt misschien beter in het bereik van ons A.N.V. Het hoofdbestuur van de Noorsche vereeniging - zoo is het voorstel - zendt een of meer goede sprekers uit. Deze reizen de afdeelingen over de geheele wereld rond, treden daarin op, houden zoo den Noorschen geest levendig en versterken tevens den band tusschen de afdeelingen en de moedervereeniging in Noorwegen. Is dat niet een goed plan ook voor het A.N.V.? Ook hiervoor is zeker geld noodig, maar met bijdragen uit Oost- en West-Indië en van elders, waar Nederlandsche koloniën van eenig belang zijn, zou het Verbond misschien de reis, om te beginnen van één spreker, wel kunnen bekostigen. Er zou natuurlijk veel aan de keuze van den spreker gelegen zijn. Want niet alleen moet 't iemand wezen, die een gehoor weet te boeien, maar ook iemand met organiseerende gave, die de vereeniging van de Nederlanders waar hij spreekt op pooten kan zetten, gemakkelijk in den omgang met zooveel verschillende menschen en ook in zijn geheele optreden een waardig vertegenwoordiger van ons Verbond en ons volk. Had men 't voor 't wenschen, dan zou men hem een zanger of zangeres op reis willen meegeven. Een man als de Gentsche toondichter Emiel Hullebroeck b.v., die tegelijk goed spreker en smaakvol zanger is, zou voor de verlevendiging van den Nederlandschen geest door het Nederlandsche lied wonderen kunnen doen. Zoo een zanger of een zangeres zou tevens de kosten van de reis verminderen, want er is niets tegen om op verschillende plaatsen intreegeld te heffen. Als men goede waar aanbiedt, mag men dat doen. Het is om er eens over te denken. |
|