Voor het Volkslied.
De Afdeeling Rotterdam heeft de heeren Hullebroeck en de Vos uit Gent gehad. In verscheiden afdeelingen hier te lande hebben zij nu hun voordracht gehouden. De heer Hullebroeck vertelt van de geschiedenis van het Vlaamsche lied en zet zich telkens voor de piano om met zijn welluidende hooge stem en zeer muzikaal een lied voor te zingen. Van tijd tot tijd staat de heer de Vos, die een krachtige en tegelijk gevoelige diepe stem heeft, hem in den zang bij. De heeren zijn nu, na een rondreis door ons land, naar Gent terug. Mogen wij hen bij de besturen der afdeelingen, die hen nog niet gehoord hebben, aanbevelen? Niet alleen zullen de leden een genotvollen avond hebben, maar de zaak van den volkszang zal er wel bijvaren.
In een gesprek over de manier, waarop men het volk er toe kon brengen om kieschkeuriger in zijn zingen te worden en zijn platte deunen te verwisselen voor de goede oude en de nieuwe liederen die er al in menigte zijn, gaf de heer Hullebroeck een aardig plan aan de hand. Net zoo als de liedjeszangers van tegenwoordig het land afreizen, op markten en kermissen staan, daar hun nare liedjes uitgalmen en aan den man brengen, moest men met de goede volksliederen rondgaan. Als ik tijd had, zei de heer Hullebroeck, die warm voor de zaak is, ik zou mij verkleeden, met den trekzak (is dit geen aardig woord voor harmonica?) op de markt gaan staan en de menschen om me heen roepen: Kom hier, menschen, en luister! En dan een goed volkslied zingen! Of zij 't ook koopen en nazingen zouden!