Uit het verslag van een vergadering van Gereformeerde predikanten te Leiden.
Hierna verkreeg Dr. S. Greydanus, van Rozenburg, het woord tot het houden van een referaat over: Toerekeningsgrond van het Peccatum Originans, waarbij hij zeer uitvoerig en op doorwrochte wijze de volgende stellingen ontwikkelde:
De grond voor de door Gods Woord geleerde imputatie van het peccatum originans aan Adams nakomelingen ontbeert ook thans bevredigende relevatie (revelatie?);
wordt, ook in verband met de Christologie, niet genoegzaam verklaard door aller menschen eenheid van natuur, gelijk traduceanisme of generatianisme, 't zij creatianisme haar voorstelt;
vindt in Rom. 5 en Cor. 15 geen identificatie met den toerekeningsgrond van Christus' zoenverdiensten aan de geloovigen;
is naar de H. Schrift te zoeken in zekere coöperatie ter zake van Adams primum peccatum;
zal tot samenhang met de leer van den Christus noodzaken tot eenige revisie onzer antropologische beschouwingen.
Toegegeven, dat men de wetenschap moet veroorloven vreemde vaktermen te gebruiken, die korter de bedoeling uitdrukken dan een Hollandsche benaming zou doen, maar komt in het Gereformeerd kerkelijke spraakgebruik onze moedertaal niet wat erg in het gedrang?