Noord-Nederland.
Liederenavonden voor 't volk.
Zooals reeds in het Novembernummer van Neerlandia werd vermeld, had 15 November onze eerste liederzangavond voor vrouwen en meisjes plaats. Wij hebben bij de uitvoering van het plan Gent en Antwerpen geheel gevolgd, alleen wij hebben geen boekjes verkrijgbaar gesteld met de woorden der liederen, want juist die woorden moeten wij uit het hoofd leeren. De wijs zit er bij ons Noord-Nederlanders gauw genoeg in, en zij blijft ons ook lang in het geheugen, maar als wij samen eens lustig een liedje willen aan heffen, dan zullen van 10 personen nauwelijks nog drie de woorden van het tweede vers meezingen; alle anderen galmen de wijs alleen verder.
Daarom besloten wij de woorden gezamentlijk van buiten te laten leeren; regel voor regel. De aanwezigen werden aangespoord de liedjes 's avonds uit het hoofd op te schrijven en de volgende maal zijn de woorden langzaam voorgelezen, zoodat ieder kon nagaan of er een verkeerd woord was ingeslopen. Allen hebben aan die aansporing gevolg gegeven. Ja, de beide laatste malen kwamen de meesten al heel vroeg om vooruit de verzen te laten nazien. Den eersten avond was dit anders. Kwart vóór achten was er nog niemand en het hart begon ons wel wat in de schoenen te zinken.
Onze aanplakpapieren waren door verschillende boek- en muziekhandelaren welwillend aangenomen, maar bij sommigen zoo hoog opgehangen, dat het scheen alsof enkel de vogels tot onze liederavonden werden opgeroepen en wij stelden dus alleen onze hoop op de stukjes, die in de nieuwsbladen waren geschreven. En gelukkig die hoop bleek niet ijdel. Drie meisjes traden binnen; wij begroetten ze bijzonder hartelijk. ‘Wij hebben er van in de krant gelezen; het is toch in elk geval aardiger dan zoo'n heelen avond op straat’, zeide er een. (Woensdagvond is hier de geëikte uitgangsavond voor de meeste dienstboden). ‘Wordt er voorgedragen?’ vroeg de ander. ‘Neen, u zult zelven voordragen.’ Dat klonk veelbelovend, vonden zij. Langzaam aan kwamen er nog enkelen, tusschen 10 en 20; ook eenige leden van ons afdeelingsbestuur, waaronder de heer Th. Nolen, die met een recht gemoedelijk woord de aanwezigen toesprak en het doel der bijeenkomst uitlegde. Daarop begon hij het eerste lied op onze lijst: ‘Het Liedje van den Smid,’ (woorden van F. Liekens, muziek van F. Andelhof.) op zulk een geestige wijze voor te lezen, dat ons allen dadelijk de lust beving, om zoo gauw mogelijk met van buiten leeren te beginnen. Mej. C. Scholten, lid onzer afdeeling, die zich reeds veel moeite voor de zaak had gegeven, nam nu de zware taak op zich om ons de woorden in te prenten, en regel na regel zongen wij haar na.
‘Zij had er echt slag van; in het begin ging het wat schuchter, maar later werd er gezongen dat het een aard had’ schreef o.m. de verslaggever van de N.R. Ct.
‘Het liedje van den Smid’ was een goed begin het pakte; en het tweede lied: ‘Des winters als het regent’, dat bij sommigen wel half bekend was, ging er vlug in. Om half tien eindigden wij zeer voldaan. ‘Het was echt leuk; wij komen stellig terug’, zeiden de meisjes. Zij hadden gelijk. Men moest zelf hebben medegedaan om te begrijpen, hoe opwekkend dit zingen werkt.
Den tweeden avond was het aantal opgekomenen ruim verdubbeld. Nu werd ‘Een Liedje van de Zee’ aangeleerd en ‘Kleine droppelen’ van Cath. v. Rennes. Wel waren er eenigen, die met het plan gekomen waren om te lachen, maar het duurde niet lang of ook zij deden flink mede, en mej. Scholten werd op straat door een paar der jongsten achterhaald, die zeiden, dat zij het heerlijk hadden gevonden en stellig terug zouden komen. De oude gezichten zien wij elken keer trouw weerom en iedere maal komen er eenige nieuwe bij. Gaarne zouden wij ook onze leden van het Alg. Ned. Verbond opwekken om mede te doen. Hoe weinigen, ook onder de meer gegoeden, zingen uit het hoofd, en hoe weinig wordt er eenvoudig weg éénstemmig gezongen. En onze avonden kunnen eerst dan het doel bereiken, wanneer allen er aan mede doen.
De kosten zijn tot nog toe niet groot. De zaal met piano kost f 2,50 per avond. De aanplakpapieren en de kleinere, die wij hebben laten drukken, om rond te deelen, zijn zoo goedkoop mogelijk. Dit zijn onze eenige uitgaven.
Op deze wijze kunnen alle afdeelingen de zaak wel beginnen.
Rotterdam.
E. Baelde.
Naschrift: De Haagsche Afdeeling van het A.N.V. heeft in vereeniging met ‘Ons Huis’ dezen winter ook een geslaagde proef genomen met Liederenavonden voor het Volk. Hierover iets in een volgend nummer.
Red.