Neerlandia. Jaargang 9
(1905)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan de Boeken-CommissieAdres van den 1en Secretaris: 206 Mathenesserlaan, Rotterdam. Adres voor toezending van boeken: Boekenhuis, 63 van der Duynstraat, Rotterdam.
Sedert de vorige mededeeling zijn 20 kisten voor Zeemanshuizen gereed gemaakt. Alle betreffende Consuls hebben daarbij eenige plakkaten ontvangen, waarop staat aangegeven, dat Nederlandsche zeelieden in het betreffend zeemanshuis Nederlandsche dagbladen, boeken en tijdschriften kunnen lezen. Die plakkaten, hopen wij, worden in 't bureau van den consul en in het Zeemanshuis opgehangen, evenzeer in een groot aantal kantoren | |
[pagina 199]
| |
Coers' Liederkoor. - Koor der Vereeniging ‘Het Nederlandsch Lied’.
| |
[pagina 200]
| |
en bureau's van Waterschouten en Zeevaartmaatschappijen, kantoren ter aanneming van schepelingen enz. in ons land. Zoo wordt onze arbeid in deze richting algemeen bekend gemaakt. Wat de dagbladen betreft, waarover vroeger gesproken werd, behalve de daargenoemde, ontvangen wij nog tal van andere bladen. Deze dienen o.a. tot voorraad, daar soms een of andere zending ontbreekt en deze dan vervangen wordt. De verzending dier bladen kost jaarlijks ongeveer f 300. -
Tal van jongelieden, die ons hun boeken plachten toe te zenden, hadden de gewoonte daarin hun naam en adres te zetten. Vaak ook een opdracht, b.v. ‘ik hoop, dat dit boek eenmaal in handen van generaal Christiaan de Wet zal komen’ e.d. Anderen weer vroegen den hun nog onbekenden ontvanger of lezer hun later eens te schrijven. Dezer dagen kwam bij een jongmensch te Rotterdam een brief van een lezer uit den Vrijstaat, waaruit wij, met verlof van den geadresseerde, het volgende overnemen. Moge het voor de honderden, die ons boeken, bepaald voor Z.-Afrika, toezonden, een bewijs zijn, hoe hun geschenk gewaardeerd wordt. Want alle brieven, die wij ontvangen, vloeien over van erkentelijkheid, zooals wij hieronder nog zullen toelichten door enkele brieven gedeeltelijk te laten afdrukken. Eerstbedoelde brief luidt als volgt. ‘Als lid van de Debats-vereeniging, die de voorrecht hadt eene verzameling boeken van Holland te ontvangen, kort geleden, ontving ik 't boek get. “De kinderen van 't Woud” en waarin U verzoekt, dat de lezer ervan aan U zoudt schrijven. Wat het doel van Uw verzoek is, kan ik niet juist raden; maar wil hopen, dat het uit belangstelling is. Moge die dan niet misplaatst blijken te zijn. Wat mij persoonlijk betreft, ik heb er reeds door gewonnen, en kan moeilijk mijne dankbaarheid in woorden genoeg betuigen jegens de Hollanders, die zoo opofferend en milddadig in deze groote nood en behoefte (vooral dezer dagen) eenigszins hebben voorzien. De waarde dezer boeken is voor ons hier grooter dan U daar begrijpen kunt. Ik voor mij besef dit ten volle en zal mijn best doen, van die gelegenheid het meest te maken en hiervoor kan ik gerust voor nog meer anderen instaan. De gretigheid, waarmede de leden de boeken bij uitdeeling ontvingen, zou voor meer dan een belangstellende Hollander, kon hij of zij het aanschouwd hebben, reeds ruime vergoeding wezen.’
Een hier te lande zeer bekend geworden predikant uit den Vrijstaat schrijft o.m.: ‘Ik bewonder den takt en voorzichtigheid, waarmede de boeken [bestemd voor een Weeshuis-school] waren gekozen. Daar is een rijke en interessante verscheidenheid. Het toont, dat bekwame handen, heldere hoofden en warme harten in de Boeken-Commissie te Rotterdam worden gevonden...... 't Is waarlijk merkwaardig te zien, hoe de boeken in den smaak vallen van 't kinderverstand en 't kinderhart. .......Gij kunt nauwelijks een betere selectie hebben gemaakt. Zeer hartelijk dank. Uwe belangstelling en goedheid worden door ons en door de weeskinderen hoog op prijs gesteld. De boeken wakkeren den leeslust aan, en helpen de kinderen zich thuis te maken in 't Hollandsch..... De warme liefde van 't Holl. volk heeft in mijn eigen hart een gloed ontstoken, die niet vermindert...... Ik bid om een zegen op Uw edel en nuttig werk.’ Een ander, niet minder bekend leeraar, uit de K.K, schrijft: ‘Hartelijk dank! Hier in ons klein Nazarethje doen wij voor onze lieve Moedertaal, wat wij kunnen. U zoudt U verwonderen om te zien, hoe goed men hier Hollandsch spreekt en schrijft. Onze Debats-, Jongelings-, Werkers-vereeniging, alles is in onze moedertaal. Het is mijne vaste overtuiging, dat U door het uitzenden van deze boeken naar ons geliefd Zuid-Afrika een gezegend werk doet, dat nog heerlijke vruchten zal voortbrengen in de op handen zijnde toekomst.’
Rotterdam, 4 Oct. 1905. |
|