Neerlandia. Jaargang 9
(1905)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOost-IndiëJaarverslag over 1904 der Groep Ned. Indië.§ I. Samenstelling van het Groepsbestuur. Vergaderingen.Bij het begin van het verslagjaar bestond het Bestuur der Groep Ned. Indië van het A.N.V. uit de heeren: Mr. J.W.Th. Cohen Stuart, Voorzitter, J. Dinger, 1ste Ondervoorzitter, Ds. A.S. Carpentier Alting, 2de Ondervoorzitter. Mr. J.H. Abendanon, H.M. la Chapelle, J.P.C. Hartevelt, L.E. Martens, Mr. A.A. van Oven, C.F.H. Tückermann, J.J. van de Geijn, J. Potsma, D.J.W. van Rees, J.E. Bijlo, Penningmeester, Mr. W.L. Borel, Secretaris. In den loop van 1904 kwamen in deze samenstelling de volgende veranderingen. De heer Cohen Stuart bedankte als voorzitter en werd vervangen door den heer H.E. Steinmetz, Hoofdambtenaar. In de plaats van de heeren L.E. Martens, J. Postma en Ds. A.S. Carpentier Alting, die wegens vertrek hunne functien moesten nederleggen, werden gekozen de heeren J.M.H. van Oosterzee, H.A. Kooij en J. Stigter. Eerstgenoemde bedankte echter, terwijl de heer Stigter zich kort na zijn optreden genoodzaakt zag zijn ontslag te nemen. In hun plaats werden geen nieuwe leden gekozen, hetgeen evenmin gebeurde toen de heer C.F.H. Tückermann naar Nederland vertrok. Ds. A.S. Carpentier Alting nam na zijn terugkomst weer zitting in het bestuur. Verder vertrok naar Nederland de heer J.E. Bijlo; in zijn plaats werd de heer F. Reijsenbach Hzn. tot lid tevens penningmeester gekozen. De Secretaris Mr. W.L. Borel nam ook zijn ontslag. De keuze van den vervanger werd overgelaten aan den nieuwen Voorzitter, die als Secretaris aanwees den adjunct-Secretaris F.F. Borel, welke laatste betrekking met ultimo van het verslagjaar in beginsel werd opgeheven. De samenstelling van het Bestuur bij het einde van het verslagjaar is dus als volgt: H.E. Steinmetz, Voorzitter, J. Dinger, 1ste Ondervoorzitter Ds. A.S. Carpentier Alting 2de Ondervoorzitter. Mr. J.H. Abendanon, H.M. la Chapelle, J.P.C. Hartevelt, Mr. A.A. van Oven, H.A. Kooij, J.J. van de Geijn, D.F.W. van Rees, F. Reijsenbach Hzn., Penningmeester, F.F. Borel, Secretaris. In den loop van het jaar werden 3 bestuursvergaderingen gehouden; algemeene vergaderingen werden niet bijeengeroepen. | |||||||
§ II. Vertegenwoordiging der Groep Ned. Indië in het Hoofdbestuur.Van de personen die einde 1903 de Groep in het Hoofdbestuur vertegenwoordigden vertrok de heer Jhr. O. van der Wijck naar Indië en werp vervangen door den heer Dr. J.J.A. Muller. | |||||||
§ III. Vertegenwoordiging van 't Groepsbestuur op verschillende plaatsen in Ned. Indië en oprichting van plaatselijke afdeelingen der Groep.Met genoegen kan worden vermeld dat verscheidene personen zich uit eigen beweging aanboden om als vertegenwoordiger der Groep op te treden. Zoo zijn thans als zoodanig werkzaam de heeren:
Verder werden te Semarang, Soerabaja en Buitenzorg pogingen gedaan om tot de oprichting eener afdeeling te geraken. Voorloopig hadden deze po- | |||||||
[pagina 108]
| |||||||
gingen alleen te Buitenzorg resultaat, doch het laat zich aanzien dat ook op beide andere plaatsen wel eene afdeeling tot stand zal komen. Te Buitenzorg werd in Maart eene afdeeling opgericht. Het Bestuur werd samengesteld uit de heeren: G.J. Oudemans, assistent-resident, Voorzitter; H.J. van Brink, Secretaris; J.M. Moorrees, Penningmeester; J. Pit en A.L. Edwards. Op 19 Mei werd het ontworpen afdeelingsreglement aan het Groepsbestuur ter goedkeuring aangeboden en op de bestuursvergadering d.a.v. ongewijzigd bekrachtigd. Van de reeds bestaande afdeelingen bestond het bestuur op het einde van het verslagjaar uit de volgende personen: | |||||||
Afdeeling Batavia.Voorzitter: Ch.R. Bakhuizen van den Brink, Ondervoorzitter: Th.G.G. Valette, Secretaris: J.W. Roessingh van Iterson, Penningmeester: D.A. Hooijer, Leden: Mr. B. Nijmann, J.M.H. van Oosterzee, Ds. C. Rogge, H.F. Roll, Mr. J.H. Carpentier Alting, J.F.H. Koopman, W.J. de Bordes en J.H. Jacobs. | |||||||
Afdeeling Kedoe.Voorzitter: Ds. W.J. Boelman, Secretaris-penningmeester: A.J. Spoel, Bibliothecaris: J. van Leeuwen. | |||||||
Afdeeling Bandjermasin.Voorzitter: C. Verheul, Secretaris: Ds. W.L. Visser, Penningmeester: A. van Delft. | |||||||
Afdeeling Ternate.Voorzitter:................................, Secretaris-penningmeester: M. Christiaanse. | |||||||
§ IV. Groepsleden.In den loop van het verslagjaar steeg het aantal leden van 540 tot 831, waaronder 1 begunstigend en 68 beschermende leden. | |||||||
§ V. Verrichtingen van het Groepsbestuur.Van de in het vorig verslag genoemde onderwerpen kan het volgende worden medegedeeld: | |||||||
Fröbelscholen:Blijkens de hierbij overgelegde door den penningmeester van het Groepsbestuur opgemaakte rekening en verantwoording van het fröbelfonds werd voor dat fonds in 1904 ontvangen f122.65 en bedroeg dit in totaal f3845. - Daarvan werden ondersteund fröbelscholen te Bandoeng, Magelang, Makasser, Banda Neira, Bandjermasin, Palembang en Fort de Kock. Op het einde van 1904 was nog aanwezig een een som van f970. - Het laat zich dus aanzien dat binnen enkele maanden het geven van tegemoetkomingen aan fröbelscholen zal moeten worden gestaakt. Door het Groepsbestuur worden middelen beraamd om aan den geldnood dezer inrichtingen tegemoet te komen. | |||||||
Leergangen in de Ned. taal voor Inlanders en Chineezen.Aan den Hollandschen cursus te Batavia werd uit de Groepskas een subsidie verleend van f180. - | |||||||
Prijsvragen.In het begin van 1904 viel de beslissing der 2 commissiën nopens de door het Groepsbestuur uitgeschreven twee prijsvragen voor kleine in de Ned. taal geschreven verhandelingen. Voor de prijsvraag eerste soort werd geen 1ste prijs toegekend maar wel 2 tweede prijzen n.l. aan ‘Een Indisch Letterpraatje’ door Papageno (S. Kalff te Haarlem) en aan ‘De Stommeling’ door Coöperatie (M.P. de Clercq te Haarlem) Van de prijsvraag tweede soort werd de 1ste prijs toegekend aan ‘Iets over opvoeding’ door Sisinglor (C. Lekkerkerker te Probolingo) en de 2de prijs aan ‘de Jeugd van Djimin’ door Emira (Mejuffrouw A.M. Gerth van Wijk te 's-Gravenhage), terwijl verder nog prijzen werden toegekend aan ‘Ieder denkt het zijne’ door Soeka Kerdja (F. van der Woude te Pasoeroean), ‘De bewoners van het oude Java’ door al Qisjah (Mevrouw N. Lamberts geb. Groenemeijer te Ginneken) en ‘Javaansche arbeiders in Suriname’ door Javanenvriend (F.W. Morren te Amsterdam). Deze werkjes zullen door de firma Kolff & Co. te Batavia worden gedrukt en voor het algemeen verkrijgbaar gesteld tegen een geringe prijs. | |||||||
Verspreiding van geschriften.Eenige door de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen uitgegeven werkjes werden den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid aangeboden ten einde ze te doen opnemen in de schoolbibliotheken. De poging mislukte echter, daar uit de van de verschillende Europeesche Schoolcommissiën ontvangen antwoorden bleek, dat de boekjes bijna niet gelezen werden. Ten einde kinderboeken te kunnen verspreiden over de volksleesgezelschappen, werd in overleg getreden met het Ned. Indische Onderwijzersgenootschap om de beschikking te verkrijgen over de boeken door de beoordeelingscommissie van kinderlectuur reeds verhandeld. Met de meeste bereidwilligheid werd aan het verzoek van het Groepsbestuur voldaan en werden een 250-tal boeken afgestaan. Verder werd het aanbod van de boekencommissie van het A.N.V. te Rotterdam om aan boekerijen hier te lande boeken te verschaffen aan alle afdeelingsbesturen en vertegenwoordigers overgebracht, met verzoek te willen mededeelen of zij van dat aanbod gebruik wenschten te maken. Antwoorden hierop zijn nog niet ontvangen. | |||||||
Propaganda.Op het voorbeeld van hetgeen in Nederland gebeurt zijn een duizendtal briefkaarten verspreid tot opwekking om toe te treden tot het Verbond. Het gevolg is geweest, dat verscheidene nieuwe leden toetraden. Voorts is met de directiën der stoomvaartmaatschappijen op Nederland en in den Archipel afgesproken, dat op elke boot een exemplaar van Neerlandia ter lezing zal worden gelegd. Verder is eene propaganda-commissie ingesteld. De taak dezer Commissie bepaalt zich in hoofdzaak tot het werven van leden en tot aanbeveling van maatregelen aan het Groepsbestuur om hetzelfde doel te bereiken. Een der eerste voorstellen is | |||||||
[pagina 109]
| |||||||
geweest het uitgeven van een eigen orgaan en tot het verspreiden op uitgebreide schaal van werfkaarten. Tot het doen van eerstgenoemd voorstel heeft geleid de overweging dat om de bestaande leden te behouden en nieuwe te werven, het noodig is dat iedereen geregeld op de hoogte wordt gehouden van wat te Batavia en elders geschiedt ter bereiking van het doel, waarvoor zij hunne bijdragen storten of zullen storten. Wel bestaat het orgaan van het het A.N.V. Neerlandia, doch dit is niet voldoende, aangezien de in dat tijdschrift opgenomen artikelen uit Insulinde wanneer ze minstens twee maanden nadat ze geschreven werden onder de oogen der Indische lezers komen niet den tegenwoordigen toestand weergeven. Beide voorstellen zijn door het Groepsbestuur aangenomen, het eerste onder nadere goedkeuring van het Hoofdbestuur. Nog een middel is door het Groepsbestuur aangewend om het aantal leden uit te breiden en wel het sluiten eener overeenkomst met den leider van het Brondgeest-tooneelgezelschap, waardoor aan de leden eene belangrijke vermindering werd toegestaan op de toegangsprijzen tot de voorstellingen van die troep. Het resultaat hiervan bleef echter ver beneden verwachting. | |||||||
§ VI. Verrichtingen der afdeelingen.Ga naar voetnoot*)a. Batavia.Ook in dit jaar heeft het Bestuur der Afdeeling Batavia getracht het lidmaatschap aantrekkelijk te maken door het bevorderen, zooveel mogelijk, van gezellige bijeenkomsten, waarin er naar gestreefd werd, schoonheid van taal en gedachten te verspreiden en aan het doel van het Algemeen Nederlandsch Verbond meer bekendheid te geven. Als sprekers traden op de heeren H.Z. Zegers de Beijl, Jhr. W.H.W. de Kock, Th.J.A. Hilgers en J.A. Schröder. Mej. Belder, Ned. tooneeliste, gaf een verzenavond. Het vorige verslag repte van pogingen van de zijde van het afdeelingsbestuur om aan de Chineesche school in de Beneden Stad, waar nu een Engelsch onderwijzer werkzaam is, een Hollandschen onderwijzer werkzaam te krijgen. In het afgeloopen jaar ging het hiermede voort, echter zonder den gewenschten uitslag. Geldgebrek schijnt in hoofdzaak de reden te zijn waarom door de Chineezen niet voorzien wordt in de behoefte aan onderwijs in de Ned. taal. Intusschen neemt het onderwijs in het Engelsch onder de Chineezen ten koste van het Nederlandsch toe. Het bestuur heeft de Vereeniging waaraan de bedoelde school behoort, den raad gegeven een Hollandschen Cursus te openen, zooals er in 1904 een door den heer Hilgers is tot stand gebracht met den steun van het Groepsbestuur. Zeker niet de minst belangrijke maatregel door deze Afdeeling in het verslagjaar genomen is het in het leven roepen voor minvermogenden van leesgezelschappen, uitsluitend van Ned. boeken en tijdschriften. Door het Afdeelingsbestuur werden exemplaren van het maandblad Neerlandia aangeboden aan de Directies der Societeiten ‘Concordia’, ‘Harmonie’ en ‘Weltevreden’; eerstgenoemde directie heeft daarin aanleiding gevonden zich op het maandblad te abonneeren. Nadat het Groepsbestuur aan dat van den Ned. Indischen Kunstkring had medegedeeld, van gevoelen te zijn dat medewerken aan een feestviering bij de 300e herdenking van Rembrandt's geboorte een afdeelingszaak is, wendde dat Bestuur zich tot het afdeelingsbestuur; gaarne nam dit de uitnoodiging aan en benoemde het zijn voorzitter, ondervoorzitter, penvoerder en lid, den Heer van Oosterzee, tot eene Commissie die zich ten deze met eene Commissie uit het Kunstkring-bestuur zal verstaan. Het aantal leden blijft toenemend. Bij het ontstaan der afdeeling 86, klom het in 1903 tot 224 en bedroeg aan het einde van ons verslagjaar 318, waarvan 1 begunstigd lid, 32 beschermende en 4 buitengewone leden. | |||||||
b. Buitenzorg.Naar aanleiding van eene daartoe strekkende uitnoodiging van den Resident van Batavia, den Heer Bakhuizen van den Brink, werd door den sedert met buitenlandsch verlof vertrokken Assistent-Resident alhier, den Heer J. Oudemans, eene oproeping gericht tot een twintigtal ingezetenen van Buitenzorg - van wie sommigen reeds lid van het A.N.V. waren - om te zijnen huize te vergaderen, ten einde zoo mogelijk tot de oprichting te dezer stede van eene Afdeeling van het A.N.V. te geraken. Een Commissie, waarin zitting hadden de Heeren Dr. G. van der Harst, J. Pït en H.J. van Brink, maakte de door haar voor de Afdeeling Buitenzorg ontworpen ‘Voorschriften’ met bijbehoorende toelichting openbaar in het hier verschijnend blad ‘De Oprechte Buitenzorger’ In de algemeene vergadering van leden op 26 Maart 1904 mochten die Ontwerp-voorschriften de goedkeuring der aanwezigen wegdragen. Wanneer niet door een groot aantal leden de inkomsten aanzienlijk zullen toenemen, zullen de werkzaamheden der Afdeeling noodwendig onder het bestaand gebrek aan fondsen moeten lijden. De geldelijke toestand der Afdeeling is op het oogenblik van dien aard - zooals hieronder zal blijken - dat er voorshands niet aan kan worden gedacht de hand te slaan aan de vele op het lijstje staande werkzaamheden, met name het verleenen van geldelijken steun aan hier ter stede bestaande leergangen. Wel is waar kan toewijding van Bestuurs- en gewone leden veel vergoeden, doch wanneer die toewijding niet gepaard gaat met de beschikking over fondsen, is de Afdeeling gedoemd tot een vrij wel werkeloos bestaan. Waar we mochten verwachten dat ieder begeerig zou zijn om mede te werken aan de verwezenlijking van de zoo schoone doeleinden van het A.N.V. zijn wij zeer teleurgesteld. Nog te veel namen van personen, die door hun werkkring en plaats in de | |||||||
[pagina 110]
| |||||||
samenleving aangewezen zijn om als medewerkers van het A.N.V. te dezer stede op te treden, missen we op de ledenlijst. Het Bestuur, dat in het afgeloopen jaar door een samenloop van omstandigheden niet zooveel heeft kunnen doen als het wel had gewild, stelt zich voor, binnenkort eene oproeping tot de nog niet tot de Afdeeling toegetreden ingezetenen van Buitenzorg te richten, ten einde hen op te wekken lid te worden. Het Ledental der Afdeeling onderging in het verslagjaar eene vrij belangrijke vermindering, zoowel door vertrek van de plaats als door bedanking. Van een aantal van 68 slonk het ledental geleidelijk tot 42 op ultimo December 1904, om daarna weer tot 46 te stijgen. Aan contributiën werd in het geheel ontvangen - gerekend van 1 Mei 1904 - een bedrag van f276.64, waarvan ingevolge de ‘regeling der bijdragen’, aan de Afdeeling eene som van f145.865 ten goede kwam, terwijl de rest groot f130.775 ten voordeele strekte van de kassen der Groeps- en Hoofdbesturen. De uitgaven bedroegen in het verslagjaar f17.80, zoodat op ultimo Maart 1905 in kas was f128.065. Schitterend is derhalve de geldelijke toestand der Afdeeling niet; van zelf is daardoor de Afdeeling gedwongen op een zeer beperkt terrein werkzaam te zijn. In het verslagjaar deed de Afdeeling naar buiten van hare werkzaamheid blijken door eene lezing, welke de Heer Th.J.A. Hilgers op den 21sten April 1904 hield in het gebouw der Loge ‘Excelsior’ alhier en welke tot onderwerp had ‘Ons doel en werken in het belang der Ned. Taal,’ opgenomen in Ons Volksbestaan. Ter bevordering van het streven van het A.N.V. en ten einde meerdere personen tot toetreding te nopen stelt het Bestuur zich voor zoo mogelijk van tijd tot tijd lezingen te doen houden. | |||||||
c. Kedoe.Het aantal leden, dat ultimo December van het vorige verslagjaar tot acht en zeventig was geklommen, bedroeg, einde 1904, een en zeventig. Deze vermindering is ten deele het gevolg van de verplaatsing van de Genietroepen naar Tjimahi en van het vertrek van het Reserve-Bataljon; bovendien telt de Afdeeling te Temanggoeng thans maar vijf leden, terwijl te Moentilan slechts 2 zijn overgebleven. Het plan om een zangkoor op te richten ter bevordering van de kennis van het Nederlandsch led heeft het Bestuur nog niet ten uitvoer kunnen brengen. De bibliotheek der Afdeeling, waarvan ook dit jaar veel gebruik gemaakt werd, telt thans zes honderd en vijftig werken van Nederlandsche schrijvers. | |||||||
d. Bandjermasin.Ook dit jaar was, evenmin als de twee voorafgaande jaren, een tijdperk van bloei en vooruitgang der Afdeeling. De helft der leden verliet in den loop van 1904 de plaats, zoodat aan het einde van het jaar het ledental slechts negen bedroeg. Door de vele mutatiën onder het Europeesch publiek, dat grootendeels uit Officieren en Ambtenaren bestaat, zijn de omstandigheden voor de afdeeling zeer ongunstig. De samenwerking met het Bestuur van de Fröbelschool had ook dit jaar weer gunstige resultaten. Meer en meer blijkt deze inrichting nut af te werpen. Vooral wordt er nut van getrokken door kinderen van ouders, die zelf weinig aan de opvoeding van hun kroost kunnen doen. Het aantal leerlingen is steeds stijgende en bedroeg op ultimo December 1904 vier en dertig. | |||||||
§ VII. Financiën der Groep.De ontvangsten bedroegen f6846.31, de uitgaven f3585.46. Batig saldo f3260.85. |