blijde hoofd omhoog, bewust van de vroegere grootheid van hun volk, verjongd door de hoop van in de toekomst opnieuw eene rol van beteekenis te spelen.
En wie heeft dien ommekeer teweeggebracht? Vlaanderen's dichters en kunstenaars. Zij bezingen ons land en doen het herleven. Vlaanderen ontwaakt meer en meer, langzamerhand wordt alles weer Vlaamsch. Het onderwijs alleen bleef nog grootendeels verfranscht, doch ook op dit gebied daagt er beterschap op. Edward Coremans zal ons het onderwijs in de moedertaal schenken, zeide de redenaar tot den grijzen strijder, die in de zaal aanwezig was.
Het talrijk publiek, waaronder zeer veel dames, juichte den heer Verriest hartstochtelijk toe; aan de opgetogenheid kwam schier geen einde.
Brussel. De Brusselsche Tak richtte samen met het Kunstgenootschap De Distel een goed geslaagd concert in met de medewerking van Mevr. Ceuppens, Mej. Elias, de HH. Backaert, E. Gaspart en Floris T'Sjoen, onder de leiding van M. Arthur Wilfort. Bij die gelegenheid werden door De Distel geschenken in boeken overhandigd aan Mej.en Roza Van Meer, Laura Demanet, Amelia De Vadder, die zich onderscheiden hadden in de Nederlandsche taal in den prijskamp van 1904 en aan Mej.en Christina Kesler en Martha Van den Bergen, die in onze taal uitblonken op haar eindexamen voor onderwijzeressen.
Eenstemmig heeft het Bestuur van den Tak op voorstel van Mr. W. Thelen, de wenschelijkheid van een vereenvoudigde spelling erkend en besloten de quaestie op de dagorde van de eerstvolgende algemeene vergadering te laten brengen.
Gent. - Op 1 Mei had de Letterkundige Afdeeling de leden van den Gentschen Tak uitgenoodigd op eene voordracht van den Heer H. Demarez over ‘De Vlaamsche Primitieven in verband met de tentoonstelling van Brugge.’
Hij verduidelijkte zijne studie door eene reeks prachtige lichtbeelden en het ware moeilijk te zeggen wie het meest hebben genoten, of zij die de besproken kunstwerken in de tentoonstelling van Brugge mochten bewonderen, of zij die voor het eerst die kunstschatten uit ons rijk verleden mochten vergelijken, al was het maar in afbeelding.
Van de volmaakte, naturalistische kunst der Van Eyck's af, voerde de spreker zijne toehoorders, eerst tot den mystieken Hans Memlinck welke een overgang maken tot werken als die van Rogier Van der Weyden, Pieter Cristus, Hugo van der Goes en Dirk Bouts, allen meesters wier eigenaardige eigenschappen de redenaar klaar wist te doen uitkomen. Verder kwamen Geraard David, Bosch, Metsijs, de laatste Gothieken ter sprake, wees de Heer Demarez op den overgang tot het romantisme en sloot zijne voordracht met de bespreking van de gezonde, persoonlijke kunst van Pieter Brueghel, den Oude.
De Heer Meert sprak op 22 Mei over het ‘Wetsvoorstel Coremans’. Na eene historische inleiding over de reeds verkregen taalwetten, die wij slechts hebben veroverd nadat sommige Vlamingen tengevolge van den slechten taaltoestand geld, eer, vrijheid, ja zelfs het leven hadden verloren, lichtte de spreker het wetsvoorstel Coremans toe, wees op zijne beteekenis, ontzenuwde de argumenten, die er tegen worden ingebracht, bewees er de rechtvaardigheid van, en telde de voordeelen op die het voor de Vlaamsche beschaving bewaart.
Overtuigend en meesleepend tevens, versterkte de rede van den heer Meert in de toehoorders het besef dat Coremans wet er komen moest!
Sinds eenigen tijd is ook in de Letterkundige Afdeeling van den Gentschen Tak tot een maandelijksche bijeenkomst besloten om de middelen te beramen, die kunnen gebruikt worden tot bevordering van de Vlaamsche belangen. Daarin besprak de Heer Brienen: ‘Propaganda voor de Vlaamsche Zaak’; de Heeren Wasteels en Maes debateerden over de beteekenis der Vlaamsche Beweging. In de vergadering van Mei gaf ons de Heer Wasteels eene verrassende en doorslaande reeks ernstige statistieken over de uitslagen van ons tweetalig onderwijs in de Vlaamsche Nijverheids- en andere scholen.
Die statistieken zijn, met betrekking tot het Wetsvoorstel Coremans en de Vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool van buitengewoon belang. Het was trouwens de stelling van den Heer Wassteels, dat alleen de Vlaamsche Hoogeschool wijziging van belang in onze taaltoestanden kan brengen en aan de reeds veroverde taalwetten hun volle uitwerking verzekeren. Deze vergaderingen mogen met recht de ‘Hoogeschool van het flamingantisme’ genoemd worden; met zulken ernst en zulke grondigheid worden er de Vlaamsche vraagstukken van aanbelang besproken.
Mechelen. - Werkzaamheden der tweede helft van het winterseizoen.
1. De lessen van hooger onderwijs van het volk, worden voortgezet.
2. M. Sabbe houdt in de eerste algemeene vergadering na Nieuwjaar een zeer belangwekkende voordracht over Mythologie en Folklore. Op wetenschappelijke wijze doet hij het verband tusschen beiden uitkomen, geeft de geschiedenis van de methode gevolgd voor de folklore en wijst op het nut van deze studie.
3. De Tak bezorgt de ontvangst van Gen. Kritzinger en Ds. van Heerden.
In de 2e algemeene vergadering wordt Mr. Delvaen als penningmeester aangesteld in vervanging van Ing. Van den Berghe, die onze stad verlaten heeft. Het bestuur brengt hier een dankbare hulde aan den afgetreden penningmeester voor de vele diensten door hem aan onzen Tak bewezen.
De tak sluit het winterseizoen met een voordracht van den E.H. Hugo Verriest.
Het Cijferistengild, onder de kundige leiding van M. Aloys Desmet, geeft een klein concert, dat ruimen bijval geniet: koren van Hauptman, Schubert, en Blockx, en liederen van Waelput,