Allerlei
In Nederland Nederlandsch!
Op de D.-treinen moet, zooals bekend is, een bijkaart genomen worden, geheel in de Duitsche taal gesteld. Voor reizen naar 't buitenland zou dit te verklaren zijn, maar men krijgt bewuste biljetten ook wanneer men b.v. van Den Haag naar Arnhem of van Dordt naar Nijmegen reist, dus voor een reis geheel op Nederlandsch gebied.
Een lid van het Verbond achtte dit te veel van zijn nationaliteit gevergd en wilde den conducteur alleen bijbetalen op voorwaarde, dat hij een kaartje zou ontvangen, waarop de aanwijzingen ten minste ook in de Nederlandsche taal voorkwamen. Hij meende niet verplicht te kunnen worden op Nederlandsch grondgebied Duitsch te moeten kennen.
Hem werd geantwoord, dat in dit geval voorzien was, daar de conducteur order had dan het plaatsbewijs in te trekken en den reiziger uit den trein te verwijderen.
Een klacht werd ingediend bij het Hoofdbestuur der Staatsspoorwegen - we schreven haast Niederländische Staats-Eisenbahnen, - met het gevolg.... dat de dwangmaatregel overal is ingevoerd geworden zonder dat een woord Nederlandsch op de biljetten verschenen is.
Daar sommige treinen alleen uit D.-wagens bestaan, is men in die gevallen wel genoodzaakt Duitsche kaartjes aan te nemen.
Wat zouden de Duitschers vreemd opkijken als zij b.v. tusschen Hamburg en Bremen een Hollandsch kaartje ontvingen. Even dwaas is het als men ons, reizende van Holland naar Antwerpen of een andere Vlaamsche stad, Fransche biljetten in handen stopt.
Van officieele zijde werd de volgende verklaring (geen rechtvaardiging) gegeven wat betreft de Duitsche bijkaartjes: ‘Bijna uitsluitend worden zij gebezigd naar en van Arnhem, daar voor de kortere afstanden de reizigers de bijbetalingssom (f0.60) te hoog achten en dus voor die reizen van andere treinen gebruik maken. Het gevolg is, dat die biljetten voor het grootste gedeelte gebruikt worden voor internationaal verkeer en zij daarom in de Duitsche taal gesteld zijn.’