Uit Perzië.
Den heer Johs. Pater, secretaris van het A.N.V. voor Midden-Azië zullen op zijn verzoek een 30-tal boekjes worden toegezonden tot aanleering der Ned. Taal door middel van het Fransch.
In een desbetreffende briefwisseling schrijft de heer Pater:
Intusschen heb ik niet stil gezeten en ben zoo goed het gaat al vast maar begonnen. Ik ontvang geregeld een achttal jongelui bij mij thuis en hoop U na niet te langen tijd de bewijzen hunner vorderingen in onze taal te kunnen inzenden.
Ik ben gereed om aan het Keizerlijk Perzische militaire college de Nederlandsche taal onder goedkeuring van den Shah te gaan onderwijzen. Verder heeft het hoofdcomité der Armenische school alhier zich gaarne bereid verklaard de Nederlandsche taal onder de leervakken op te nemen.
Aan beide inrichtingen wordt les gegeven in het Fransch. Engelsch en Russisch, doch vooral in de Fransche taal, zoodat leerboeken van het Nederlandsch met Franschen tekst voor hier het best geschikt zijn.
Mag er nu nog langer gedraald worden? Is het niet Nederland geweest dat het eerst een regelmatig verdrag met Perzië heeft gesloten den 24 December 1624, terwijl Frankrijk in 1708, Rusland in 1717, Duitschland in 1857 en Engeland in 1763 eerst tot beduidende overeenkomsten konden geraken.