Neerlandia. Jaargang 7
(1903)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdStudentenafdeeling Leiden.Den 11den Februari had de oprichtingsvergadering plaats, jammer genoeg niet zeer druk bezocht. De heer Horst begon met 'n korte inleiding, daarbij verwijzende naar 't geen reeds over 't A.N.V. in Minerva geschreven was Hij wekte degenen, die nog geen lid waren, op, om nog toe te treden, en vestigde er de aandacht op, dat 't A.N.V. als alge- | |
[pagina 33]
| |
meene bond bijzondere vereenigingen als de Z. Afr. Ver., ‘Oost en West,’ enz. mede omvat. Nadat eenige vragen door de aanwezigen gedaan en beantwoord waren, werd 't woord gegeven aan den heer Dr. Lodewijckx uit Gent, die sinds eenigen tijd te Leiden aan het Nederlandsche Woordenboek meewerkt, en zich welwillend bereid had verklaard te spreken over de beweging voor de Vlaamsche Hoogeschool. Hij begon, met voor België de eer der oprichting van 't A.N.V op te eischen; in 1897 had de heer Hippolyte Meert 't initiatief genomen. Spreker bestreed de verkeerde voorstellingen die in Holland bestaan over 't Nederlandsche geestesleven in België; 't kwam er hier niet op aan, om zooals iemand zooeven geopperd had 'n 100.000 Vlamingen méér Hollandsch aan te leeren! De toestand is, dat er 4 millioen bijna uitsluitend Nederlandsch-sprekende Belgen zijn, en 't geen de Vlaamsche beweging wil, is slechts: dit groote volk uit z'n toestand van achterlijkheid op te heffen, wat, zooals spr. aantoonde, niet anders mogelijk is dan door onderwijs in de landstaal. Spr. verwonderde er zich over, dat in den laatsten tijd wel groote belangstelling was voor Vlaamsche schrijvers z.a. Streuvels en Gezelle, maar niemand op de andere onderdeelen van de Vlaamsche beweging scheen te letten. Er is tegenwoordig 'n sterke Vlaamsch-gezinde werkzaamheid ook op wetenschappelijk gebied; 't streven van mannen als prof. Mac. Leod te Gent moet en zal bekroond worden met 'n Nederlandsche Hoogeschool. De geschiedenis van de hoogescholen nagaande, zeide Spr. dat door koning Willem I te Gent en te Luik in 1817 twee universiteiten waren opgericht. Er werd daar meestal in 't Latijn onderwezen. Eerst toen in 1835 de hoogescholen (na den opstand dus) heropgericht waren, werd daar, op 't voorbeeld van Frankrijk de ‘volkstaal’, - d.w.z. 't Fransch, - ingevoerd. De wet op 't Hooger Onderwijs van 1849 gaf echter den minister 't recht ook 'n andere taal toe te laten; toen in 1883 't middelbaar onderwijs gedeeltelijk vernederlandscht werd, werd aan de Gentsche hoogeschool meteen 't Nederlandsch als voertaal voor enkele leergangen ingevoerd. Evenwel niet zonder 'n hevigen strijd van de Flaminganten was 't zoover gekomen! In 1898 werd de z.g. Gelijkheidswet er door gekregen: 't Nederlandsch zou voortaan als regeeringstaal volkomen gelijkstaan met 't Fransch. De uitvoering stuitte echter op moeielijkheden, daar de ambtenaren te slecht in 't Vlaamsch waren opgeleid. Als vanzelf kwam nu de eisch van 'n Vlaamsche hoogeschool op den voorgrond. Terwijl nog in 1880 de vervlaamsching iets ongehoords, iets onmogelijks scheen, was reeds in 1897 de zaak zoo ver gevorderd, dat op 't Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres van dat jaar aan een commissie, waarin ook prof. Leod zitting had, een onderzoek werd opgedragen, waarvan 't verslag nog altijd een duidelijke heldere vaststelling is van 't geen voor de vervlaamsching pleit, en van de wijze waarop aan 't algemeene verlangen kan voldaan worden. Tegelijk had ‘'t Zal wel gaan’ 'n referendum onder bekende Belgische personen uitgeschreven; de resultaten waren zeer gunstig. Spr. gaf vervolgens 'n grappig verhaal van 't uitstekend geslaagde Studentencongres te Gent in 1901. waardoor de stad overwegend gunstig gestemd raakte voor de vervlaamsching. Hij eindigde met te verklaren, dat de Nederlandsche hoogeschool een kwestie van tijd was. Een paar vragen o.a. van den heer Borgerhof Mulder over den politieken toestand van België werden uitvoerig beantwoord. 't Is werkelijk te betreuren, dat niet veel meer studenten gebruik gemaakt hebben van deze gelegenheid, om wat meer op de hoogte te komen van de Belgische toestanden! De heer Lodewyckx bleek tot in bijzonderheden uitstekend op de hoogte te zijn, en deelde vele wetenswaardigheden mede.
In de hierop volgende huishoudelijke vergadering werd 'n voorloopig reglement vastgesteld; op 'n volgende vergadering zal echter nog gelegenheid bestaan, wijzigingen aan te brengen. In 't bestuur werden zooals het Febr. nummer reeds meldde, gekozen de heeren: M.D. Horst, Voorzitter. H.Ph. de Kanter, Onder-Voorzitter. A.B. Cohen Stuart, Schrijver. Joh. Enschedé. Penningmeester.Ga naar voetnoot* J.F. Hijmans. E.J. Haslinghuis. Th. Joekes. De heeren Haslinghuis, Joekes en Hijmans vormen 'n vaste propaganda-Commissie, om vreemdelingen, die 't voornemen hebben, in Leiden te gaan studeeren, met inlichtingen behulpzaam te zijn. Studenten, die nog als lid van de afdeeling willen toetreden, worden verzocht zich aan den Schrijver op te geven. Ook zal de lijst op Soc. Minerva eenigen tijd blijven liggen. |
|