Dr. H.J.A.M. Schaepman.
Sedert het vorige nummer, afgedrukt toen hij reeds stervende was, is aan het A.N.V. zijn ondervoorzitter ontvallen, Dr. H.J.A.M. Schaepman. Tijd noch gezondheid gunden hem een aandeel in de werkzaamheden; hij gaf zijn naam en dat was veel. Want daardoor heeft hij burgers van één land nader tot elkander gebracht, onderlinge waardeering bevorderd. Zijn naam was de beteekenis; de erkenning daarvan, hem bij zijn leven niet onthouden, duurt voort na zijnen dood. Hem te huldigen als priester, als staatsman, als dichter, ligt niet op onzen weg. Wij willen hem eeren als den Nederlander, wien de herleving van den Nederlandschen stam ter harte ging, en die door karakter en gaven, van hoofd en hart, luister gaf aan volk en stam.
Slechts de Majesteit des Doods, den allen beheerschende gaat voor die des bloeienden levens. Onze Majesteit, onze Koningin, heeft door een ruime gift bewezen dat Zij de bedoelingen van het Algemeen Nederlandsch Verbond waardeert, dat vooral de pogingen tot eereherstel van onze taal in onze overzeesche bezittingen, Hare groote belangstelling hebben gewekt. Dàarvoor toch in het bijzonder bestemde Hare Majesteit, blijkens schrijven van Haren Particulier-Secretaris, de door Haar geschonken gelden.
Eerst de Koningin-Moeder, nu de Koningin zelf; het zijn achtereenvolgens twee blijde boodschappen in het nieuwe jaar. De daad van onze Koningin is de heuchelijke verzekering, dat waar Nederlanders over de geheele wereld, op bezadigde wijze aansluiting zoeken, vóór alles trouw en eerbied belovende aan hun taal, ook daar aan hun hoofd staat Zij, die de verpersoonlijking is van het Nederlandsche volk.
Toenemende invloed van het Verbond, als gevolg van Haren voorgang, zal aan Hare Majesteit welgevalliger zijn dan zwierige dank.