Verduitsching der Batakkers.
Het in het nummer van Maart j.l. van dit blad opgenomen artikel, getiteld: ‘Verduitsching der Batakkers?’, heeft niet nagelaten de bijzondere aandacht van het bestuur der Groep Nederlandsch Indië van het Verbond te trekken.
Dat de aan het slot van dat artikel reeds geopperde twijfel aan de juistheid der daarin gegeven voorstelling inderdaad gegrond was, is reeds voldoende gebleken uit het in het Meinummer van Neerlandia geplaatste stuk, ingezonden door den heer J.H. Meerwaldt.
Ook de raadpleging van ambtelijke bescheiden leidt tot geheel dezelfde slotsom als waartoe men door de lezing van dat stuk moet komen, namelijk dat de voorstelling alsof de Bataks door het onderwijs op de door de Regeering gesteunde zendingsscholen van het Rijnsche zendinggenootschap zouden worden ‘verduitscht’ minst genomen sterk overdreven is.
Ten duidelijkste blijkt dat uit een brief van den Resident van Tapanoeli aan den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, gedagteekend 15 Maart 1902, waarvan de openbaarmaking door de Regeering vergund is.
De brief luidt als volgt:
‘In voldoening aan Uwe missive dd. 11 Februari j.l. No. 2379 heb ik de eer UHEG. beleefd te berichten, dat het mij nooit gebleken is, dat de zendelingen in de Bataklanden trachten de bevolking te verduitschen.’
‘Met het oog op den lagen trap van beschaving, waarop de bevolking in de afdeeling Toba en Silindoeng nog staat, geloof ik ook, dat het een onbegonnen werk zoude zijn daaraan zijn krachten te verspillen.’
‘Misschien zou er over een 20 jaar van zoo iets sprake kunnen zijn.’
‘Slechts een enkel Duitsch tintje heb ik kunnen bespeuren, n.l. dat het Kerstfeest in Toba en Silindoeng op Duitsche wijze wordt gevierd, en dat daarvan veel werk wordt gemaakt; een ander is, dat velen onze oe-klank schrijven op zijn Duitsch met U, maar dit geschiedt ook op andere plaatsen in Nederlandsch-Indië.’
‘In den laatsten tijd zijn er juist bewijzen van het tegendeel aan te voeren, daar in Naroemonda (Oostelijke landschappen van Toba) verleden jaar een school voor zoons van hoofden is geopend, alwaar ook onderwijs in het Hollandsch wordt gegeven.’
‘Bij mijn laatste inspectiereis in die streek werd ik door die jongelui dan ook ontvangen met het “Wien Neerlandsch bloed” in de Hollandsche taal.’