een opsomming van buit, die nog wel grootendeels van boerenplaatsen opgelicht zal zijn - en wie de moeite neemt de berichten van de verrichtingen dier colonnes met behulp van de kaart nauwkeurig te lezen - b.v. in de beschouwingen van TS. in de Nieuwe Rotterdamsche Courant (1e. Blad B van 8 Maart) - kan duidelijk zien, dat de Engelschen op dezen zevenvoudigen tocht deels klop hebben gehad en deels hun doel gemist hebben. En Botha is vrij om af te trekken, als dat zelfs noodig is; zich overgeven behoeft hij om zijn stelling volstrekt niet.
Er is dan alle reden om aan te nemen, dat Kitchener de onderhandelingen geopend heeft, en geen, dat Botha het zou gedaan hebben. Bovendien, wij hebben menschen, die Botha goed kennen, met nadruk hooren verklaren, dat hij een man uit een stuk is, aan de zaak van zijn land en van het Afrikaanderdom innig verknocht. Hij zal aan geen overgave denken, zoolang hij er door de omstandigheden niet toe gedwongen wordt, en die omstandigheden zijn er, blijkens de Engelsche berichten, niet. Zijn dus de onderhandelingen aangeknoopt op verzoek van Kitchener, dan vervalt de reden tot ongerustheid, die bij velen ontstaan is uit de meening, dat Botha er om gevraagd had.
* * *
Wat ons verteld wordt van de voorwaarden, die Kitchener Botha heeft aangeboden, lijkt onvolledig en zonderling. Amnestie voor alle Boeren te velde, behalve voor Steijn, de Wet en de Kapenaars. Hebben dan Botha, de la Rey en de andere generaals en hun mannen, hebben Steijn en de Wet amnestie noodig? Beschouwt Engeland die mannen, vechtende voor de onafhankelijkheid van hun vrij land, waarlijk als rebellen? Het is haast te dwaas, maar men kan van de Engelschen alles verwachten. En de Wet en Steijn van de amnestie uitgesloten! Het is wel goed te begrijpen, dat de Engelschen in dit doorluchtig tweetal - vergeten zij niet de la Rey, en toch ook Botha? - hun felste en geduchtste vijanden zien, maar deze mannen doen immers een rechtmatig werk, en moeten zij nu als een Arabi pasja, een Sekoekoeni, een Prempih van Asjanti na den oorlog op een eiland opgeborgen worden? Onzinnige gedachte, oppervlakkig beschouwd, maar van Engeland kan men alles verwachten.
Evenwel, aangenomen dat Kitchener die voorwaarde gesteld heeft - en het heet zoo waar, dat Botha en de meerderheid zijner krijgsofficieren er in toegestemd hebben! - is het denkbaar, dat Botha op zoodanige voorwaarde zich zou willen onderwerpen? Steijn en de Wet prijs geven, de Vrijstaters, die om de Transvalers de wapenen opgevat hebben, in den steek laten? Geloove het wie kan!
Dat de Engelschen de Kapenaars niet begenadigen willen is begrijpelijk. Dat zijn rebellen - eere zij hun die zich onder de republiekeinen hebben geschaard! - en de macht der Afrikaanders in de Kaapkolonie moet voorloopig met gevangenisstraf en zware boeten en ontneming van kiesrecht gebroken. Maar alweer van den beginne af aan hebben de republikeinen verklaard, dat zij met de Kapenaars, die voor hen in het geweer zijn gekomen, willen staan en vallen. Botha kan hen niet verzaken. Hij is een man van eer. Hij zal het niet.
De belofte van Kitchener, dat Engeland bij onderwerping de Boeren zal helpen hun hoeven weer opbouwen en hun veestapel herstellen - hoe? met geleend Engelsch geld? dan raken de Boeren er toch onder - die belofte heeft allen schijn van waarheid. Een boer is overal in de wereld hartstochtelijk aan zijn grond en zijn vee gehecht; op dien karaktertrek te werken, verraadt den goeden blik der Engelschen, die zelf voor het geldelijk argument veel voelen.
Maar de onafhankelijkheid, hoe staat 't daarmede? Heeft Kitchener Botha daarvan niets aan te bieden? Het zou ons verwonderen, als hij het nu al gedaan had, maar dan loopen de onderhandelingen toch stellig op niets uit. De onafhankelijkheid en geen straf voor de Kapenaars, dat zijn de voorwaarden die Botha voorop stellen moet en Engeland nog niet zal aannemen.
En is het waar - wij gelooven 't niet, en wij hebben gezegd waarom niet - dat Botha de wapenen wil afleggen, de la Rey wil 't zeker niet, en waarschijnlijk nog andere Transvaalsche generaals, Beijers en Viljoen b.v., en stellig de Wet en Steijn niet. En dan zijn de Engelschen nog ver van den vrede af, en de republieken zijn nog niet hunner.
* * *
Er is een ding, waarover wij niet gerust zijn. Stelt Botha, of wie verder op het slagveld met de Engelschen onderhandelt, wel voorop, dat hij geen beslissing kan nemen voor hij eenigen tijd vrij gebruik van den telegraafkabel krijgt en president Kruger, het driemanschap en dr. Leijds geraadpleegd heeft? Men moet toch in het Boerenkamp weten hoe de toestand in Engeland, in de wereld is, om te beoordeelen hoe de toestand van de Engelschen in Zuid-Afrika is! Is dat bij het vertrek van het driemanschap en van president Kruger goed afgesproken? Waarschijnlijk wel, maar wij zouden er gaarne zeker van willen zijn, gelijk wij weten, dat president Kruger en het driemanschap zich tot geen onderhandelingen zullen laten vinden voor zij met president Steijn en de Wet en met den Uitvoerenden Raad van de Z.-A. Republiek in verbinding zijn gesteld.
Ja, ook dit nog. Louis Botha is waarnemend commandantgeneraal van Transvaal en als zoodanig lid van den Uitvoerenden Raad, maar hij mag niet over de onderwerping van de Transvalers beslissen, hoogstens van zijn eigen commando. Voor de onderwerping van de Transvalers hebben met hem de overige leden van den Uitvoerenden Raad te beslissen. En Schalk Burger - of hij moet zeer veranderd wezen - en stellig Reitz zullen nooit toegeven voor de onafhankelijkheid verzekerd is. En ook Smuts, een man van invloed, zijn jonge jaren ten spijt, is er een van Reitz' slag.
* * *
Men zij dus goedsmoeds. Vergeten wij toch nimmer, dat wij den toestand van het oogenblik slechts uit Engelsche berichten kennen, en vervaarlijker gelogen als in Engelsche tijdingen van den oorlog - ambtelijke zoowel als niet-ambtelijke - is er nooit.
Zelfs de inval in de Kaapkolonie, dien wij geneigd zijn als een mislukking te beschouwen, is die wel mislukt? Staat het wel vast, dat de Wet en zijn onderbevelhebbers een opstand van de Kapenaars hebben willen uitlokken? Is de tocht misschien niet alleen ondernomen om paarden te halen en zich van allerlei te voorzien? Er valt voor de laatste opvatting veel te zeggen.