Engeland en Transvaal
(Vervolg.)
Telt men de troepen samen, die volgens Engelsche officiëele opgaven voor den oorlog worden uitgerust, dan komt men tot eene sterkte van 32.000 man. Gedurende de eerste weken mag er echter slechts worden gerekend op de uit Indië komende troepen; voor de mobielmaking en het vervoer van de Engelsche afdeelingen moet men minstens anderhalve maand rekenen, zoodat nauwelijks vóór midden of einde November, waarschijnlijk nog later, de oorlogssterkte in Afrika zal hereikt zijn. Aldus beschouwd, was het rekken aan Engelsche zijde verklaarbaar genoeg.
In Kaapkolonie en Natal bevonden zich tot nu toe 10.000 man geregelde troepen. Verder heeft men er een aanzienlijk getal troepen, in Afrika zelf gerecruteerd. Zoo kan de gouverneur van de Kaapkolonie als opperbevelhebber der plaatselijke troepen alle dienstplichtigen van 18 tot 50 jaar oproepeu, wat bij een bevolking van 154.000 Britten hoogstens 15.000 voor den dienst geschikten zal opleveren. Het beste deel hiervan is echter reeds ingedeeld bij de bestaande 41 vrijwilligercompagniën met een organieke sterkte van 5.200 man; deze 5.200 man gaan dus van het bovengenoemde getal af. Verder bestaan er nog verschillende andere plaatselijke troepen, terwijl vermelding verdient dat reeds sinds maanden 50 Britsche officieren naar Afrika zijn verzonden om in het uitgestrekte gebied van Beetsjoeanaland en Rhodesia korpsen, in hoofdzaak bereden infanterie, aan te werven, waarbij - ondanks Balfour's verklaring in het Lagerhuis dat slechts blanken in den strijd tegen de Boeren gebruikt zullen worden - jammer genoeg reeds gekleurde inboorlingen zijn aangenomen. Al wat beschikbaar is bijeenvoegende, zullen de Britsche strijdkrachten tegen midden of einde November ongeveer bedragen:
Britsche geregelde troepen |
42.000 man. |
41 vrijwilligerscompagnieën |
5.200 man. |
Aanvulling van deze op bizonder bevel |
10.000 man. |
Militie van de Kaapkolonie |
1.600 man. |
Plaatselijke troepen uit Natal en Beetsjoeanaland en aangeworven Uitlanders in Transvaal |
3.000 man. |
Vrijwilligers van Beetsjoeanaland en Rhodesia |
4.000 man. |
Australisch en Canadeesch contingent, hoogstens |
5.000 man. |
Marinelandingsdivisie van het Zuidafrikaansche eskader, hoogstens |
2.000 man. |
|
_____ |
Totaal |
72.800 man. |
Van deze ruim 72.000 man moet men minstens een derde deel aftrekken, noodig voor bezettingstroepen. De Britsche opperbevelhebber Sir Redvers Buller houdt dus 48 000 man over om om aanvallend op te treden.
Zonder twijfel zullen de Britsche hoofdkrachten in Natal worden verzameld. De grens daarvan vormt een scherpe hoek in het gebied der beide republieken, met de punt bij Langs Nek. Een spoorweg ter lengte van 300 km. doorsnijdt Natal in zijn gansche lengte, beginnende bij de haven Durban (Port Natal), en de kolonie levert door de overwegend Engelsche bevolking betrekkelijk de meeste veiligheid op voor den toevoer van alle oorlogs- en verplegingsmateriëel. Een concentratie aan het spoorwegkruispunt Ladysmith bedreigt de Oranje-Vrijstaat langs de Van Reenen's Pas en Transvaal door een mogelijke opmarsch over de Laing's Nek's Pas tegen Volksrust, Standerton en Pretoria. Daarom moet Natal als de natuurlijke basis voor Engeland worden beschouwd.
Dezelfde redenen, die er ons toe brachten de Kaapkolonie te houden voor de natuurlijke basis van de Boerenrepublieken, maken het den Engelschen opperbevelhebber onmogelijk van daaruit een groote operatie aan te vangen. De tijding dat reeds nu de Britsche militaire transporten op de Kaapsche sporen evenals in vijandig land met de grootste voorzichtigheid en militaire veiligheidsmaatregelen moeten rijden, dat bruggen e.d. van te voren nauwkeurig onderzocht moeten worden bewijst dat het Britsche legerbestuur zich van deze eigenaardige en abnormale omstandigheid volkomen bewust is en dat bij gevolg de hoofdstoot der Britsche aanvalstroepen van Natal uit zal geschieden.
Zeer ten gunste van Engeland ware het, indien Portugal onder schending der neutraliteit de Delagoa Baai met Lorenço Marquez voor de Engelschen opende. Men kan bijgevolg gemakkelijk begrijpen waarom de Britsche diplomatie alles in het werk zal stellen om zich een tweede, volkomen beschut uitgangspunt, dat oveneens met de hoofdstad van den vijand verbonden is en slechts 40 Km. van de Transvaalgrens ligt, zoo eenigszins mogelijk te verzekeren.
Mogen wij dus de opstelling van het Britsche hoofdleger ongeveer bij Ladysmith aannemen, zoo kunnen van andere zijde een reeks van kleinere aanvallen uit Rhodesia en Britsch Beetsjoeanaland op de aldaar geheel onbeschermde grenzen van Transvaal worden verwacht. Invallen door uit gekleurde inboorlingen en blanken bestaande vrijkorpsen, gevormd, geoefend en geleid door Britsche officieren, zullen uit verschillende punten aan den Rhodesiaspoorweg, uit Kimberley en Mafeking, over de Limpoporivier geschieden en waarschijnlijk meer schrik en onnoodige wreedheid dan blijvende militaire resultaten opleveren. Men zal dezen à la Jameson uitgerusten korpsen zeer waarschijnlijk als vaste kern een afdeeling van het geregelde leger meegeven, hetzij infanterie, hetzij cavalerie. voorzeker ook een aantal machinegeweren; als vliegende colonnes zullen zij met gelijksoortige Boerencommando's aan het plukharen gaan, vrijwel zonder blijvend gevolg. Echter kan men er zeker van zijn dat iedere kleine schermutseling van dien aard door de wel onderrichte Engelsche pers terstond middels de telegraaf als groote overwinning zal worden uitgebazuind. Dat het Engelsche legerbestuur de grootere Britsche steden nabij de Transvaalsche grens, zooals Kimberley en Mafeking, door geregelde troepen zal doen bezetten is zeer waarschijnlijk.
Het gemeenschappelijk doel, zoowel van de hoofdoperatie uit Natal als van de invallen langs de Westgrens, zal steeds zijn het innemen van de versterkte hoofdplaats Pretoria en van Johannesburg, met zijn kring van goudmijnen.