Wat anders kleine moeilijkheden betreft, wat kan ons dat schelen?
De toekomende eeuw is de eeuw van het volk, de democratie ziet een tijd aanbreken, waarop het noodzakelijk is dat het volk ontwikkeld zij, omdat het boven of nevens de burgerij kunne staan. Daarom ben ik voor de vervlaamsching, omdat zij aan ons Vlaamsche volk zal toelaten zich zelf te zijn, en dus zich zelf te eerbiedigen en wie zich zelf eerbiedigt, heeft ook eerbied voor zijn taal.
Daarbij de Fransche wetenschap gaat achteruit (een proff. der Sorbonne zelf heeft het verklaard.) Veronderstel nn dat ons volk Fr. leert, en binnen 50 jaar niets anders meer spreekt. Op dit tijdstip zal de wetenschap in Duitschland, Engeland en Noord-Nederland ongelooflijk veel vooruit gegaan zijn, terwijl Frankrijk ver achteraan zal komen. 't Ware dus nttteloos ons volk te verfranschen!
En daarbij, een volk staat zoo gemakkelijk zijn taal niet af. Door politieke gelijkheid wordt het zijner waarde bewust.
Sedert 200 jaar heeft men allerlei pogingen aangewend in Fransch Vlaanderen, en toch blijft ons oud Dietsch er voortbestaan.
Wij moeten er ons dus tegen verzekerd dat men ons van onze taal beroove, en daarom doe ik ook een beroep op U, die een machtige groep zijt, om mede te helpen tot het verkrijgen eener Vlaamsche Hoogeschool, opdat ons volk eens onderwezen worde in zijn eigen taal en aldus in staat gesteld wordt zich beter te ontwikkelen in alle wetenschappen, opdat het later bekwaam zou zijn te regeeren.
Daarna komt de Heer Anseele aan het woord.
Als men een debat houdt, is het noodig dit duidelijk te omschrijven. En daarom: 1e wil ik een punt voorlezen uit ons programma nopens het Onderwijs.
2e Aanhalen wat de Socialisten in de Kamers gedaan hebben aangaande de Vlaamsche Beweging;
3e Lezen wat het blad Vooruit geschreven heeft over de Vlaamsche Hoogeschool.
1e Op punt 5 van ons programma staat: verplichtend, kosteloos, wereldlijk, alzijdig onderwijs.
2e De Socialisten stemden in de Kamers de gelijkheidswet.
3e Vooruit verklaarde zich niet tegen de Vlaamsche Hoogeschool.
Wij zijn das voor het Vlaamsch Hooger Onderwijs, maar dit voor gansch het volk ten koste van gansch het volk.
Maar als ge ons vraagt mede te doen voor eene Vlaamsche Hoogeschool alleen, dan antwoorden wij dat we onzen tijd kunnen besteden aan doeltreffender hervorming en grooter punten.
Hadt gij bij uwen wensch voor Vlaamsche Hoogesch. gesteld: verplichtend onderwijs, meer scholen, beter scholen, dan hadden wij met geestdrift en vertrouwen in de inrichters toegestroomd en stonden nevens de Ducatillon en anderen.
Maar eene Vlaamsche Hoogeschool alleen zal niet dienen tot ontwikkeling van ons Volk. Daartoe zouden meer studiebeurzen moeten verleend worden voor het volkskind, en dan zouden wij mogen zeggen hebben dat flamingantisme niet het synoniem is met zelfzucht.
En nu, dat de horizont van het volksonderwijs zich zwarter en zwarter afteekent, vraagt ge niets meer, dan eene Vlaamsche Hoogeschool, omdat eenige burgerszonen geen Vlaamsch genoeg kennen. Neen, dat is niet genoeg om onze geestdrift te wekken om ons vuur te doen vatten.
En dat het lager onderwijs ellendig is, dat er te weinig beroeps- en nijverheidsscholen zijn, dat alles zien de flaminganten niet, zij stellen alleen vast, dat eenige burgerszonen te weinig Fransch kennen.
Is die strijd voor eene Vlaamsche Hoogeschool doelmatig? Laat eene Vlaamsche Hoogeschool opgericht worden wanneer het volk door verplichtend onderwijs niet in staat gesteld is van de lessen er van te genieten, hoe komt die instelling ter bate der arbeiders klasse, zooals gij beweert? Neen, het bleve nutteloos, en het volk ook ware er niet min onwetend om.
De boer kan nauwelijks lezen, van zijn 12jaar tot zijne doodkist heeft hij tot niets tijd, dan tot zwoegen. Na een dag zwoegens mist hij alle kracht, en allen lust om zich aan studie te wijden.
Bij de verzwakking en uitbuiting van ons volk is dat alles nutteloos.
Er zijn twee klassen in ons land; wat te doen om de klove die tusschen hen bestaat, aan te vullen?
Moet het doel zijn een deel te verrijken in kennis en het andere te laten in den vernederenden toestand zonder onderwijs.
Naarmate de bezittende klasse zich verhief door rijkdom en kennis, verwijderde zij zich van den arme.
Als de burgerklasse alleen stijgt in fortuin en onderwijs en het volk blijft in den poel van verslaving en onwetendheid, heeft de Vlaamsche Hoogeschool juist het tegenovergesteld uitwerksel van wat men er mede beoogt.
En aldus wordt de Vlaamsche Hoogeschool eerder een gevaar om de burgers nog meer van de arbeiders te verwijderen (altijd zonder leerplicht).
Mijn strijd is niet tegen M. Ducatillon en anderen, wiens inzichten eerlijk zijn. Maar ik ben tegen die officiëele flaminganten, die alleen hooger onderwijs willen voor hunne klasse, en nooit verplichtend onderwijs vroegen.
En men zou willen, dat wij geestdrift gevoelen voor zulke personen?
Eene vergelijking:
Buiten is het koud dat het vriest. Alles ontbreekt bij den werkman. Niemand spreekt ervan. Maar op eens komen de rijke heeren in beweging en schreeuwen omdat hunne Champagne bevriest!
Het volk kent geen Vlaamsch genoeg. Om het even De burgerij kent te weinig Nederlandsch. Dàt moet veranderen.
Dan, is 't onze schuld, als de burgerszonen geen Vlaamsch kennen? Dat ze 't leeren, als ze er niet te lui voor zijn. Wij moeten wel Fransch, Engelsch en Duitsch leeren!
Heel Vlaanderen kent Vlaamsch, en er zijn enkele franskiljons. Daarenboven, de Vlaamsche studeerende jeugd bezit den tijd en de middelen om Vlaamsche te leeren.
Gaat eens naar den buiten met uw eisch van een Vlaamsche Hoogeschool.
De landbouwer zal u zeggen: mijn eten is Vlaamsch maar 't is droog; mijn brood is Vlaamsch, maar 't is zwart; mijn karnemelk is Vlaamsch, maar is te un; iets is maar niet Vlaamsch en dat is ons vet en spek, dat Amerikaansch is, omdat wij onze Vlaamsche boter en onze Vlaamsche varkens moeten verkoopen om onze dure Vlaamsche pacht te betalen aan onze onbarmhartige Vlaamsche kasteelheeren.
Ge beweert, dat de studenten geen Vlaamsch genoeg kennen, maar toch kennen zij er genoeg, om onze Vlaamsche werkmeisjes te verleiden, en spreken dan maar Fransch, terwijl de armen hunne bastaards in 't Vlaamsch opvoeden.
Ziedaar hoe onze franskiljons zijn.
M. Ducatillon is eerlijk, doch steeds zal hij stuiten op de zelfzucht dergenen die een rijken frankiljon zooveel achten als vier Vlaamsche stumpers (meervoudig stemrecht).
Men vraagt eene Vlaamsche Hoogeschool, en in Nederland is de Letterkunde, de Wetenschap zoover gevorderd dat ik er gansche zalen, grooter dan deze, zou kunnen medevullen, maar er is geen geld onder de werkers om zich die werken aan te schaffen en zij genieten geen degelijk onderwijs om van die schatten der rijke Nederlandsche wetenschap te genieten.
Gaat zien in de woningen der zwoegers van gansch Vlaanderen en telt de boeken die zij bezitten.
In de middeleeuwen deed men de boeken verbranden, maar deed men het nu met de lectuur der werkers, wees gerust, het zou een klein vuurtje zijn.
En wat voor boeken zijn het dan nog? Een droomboek, of wel de ‘Dievenbende van Jan de Lichte of Cartouche’ benevens eenige romans waarin de moeder haar kind vermoordt en dergelijke!
Wat deed de Vlaamsche burgerij in zake van volksontwikkeling om de klove tusschen haar en den werkenden stand aan te vullen?
Enkele bibliotheken stichten, met de kiezing, eenige omzend- en plakbrieven, aan de rijke frankiljons 3 of 4 stemmen geven, aan ons éen stemmeken!
't Is kinderachtig te beweren dat met de verdwijning van het taalverschil, de standen zullen verdwijnen.
Bestaan er in Nederland, Frankrijk, Duitschland geene standen?
Zelfs in de standen bestaan standen. Zoo zal nooit eene onderwijzeres trouwen met een aardewerker, eene haspelaarster nooit met eenen pompier. Een marktkramers zoon, al won hij hetzelfde als een fabriekant, zal nooit dezes dochters hand verkrijgen.
Nogeens, wij zijn niet tegen de Vlaamsche Hoogeschool. Alleen, medestrijden volgens gij het verlangt doen wij niet.
Wij vragen verplichtend, kosteloos, alzijdig onderwijs.
Willen de heeren flaminganten onze eischen stellen nevens het stichten eener Vlaamsche Hoogeschool, dan werpen wij ons in den strijd met al de geestdrift, al de wilskracht, al den strijdlust dien wij bezitten.
M. Ducatillon. - Ik stel vast dat wij het in grondbegin eens zijn.
Ik zie niet als ware democraten aan, zooals zij zich zelf noemen, de flaminganten die enkel eene Vlaamsche Hoogeschool vragen.
Deze zou weinig aarde aan den dijk brengen zonder verdere en hierbij noodige hervormingen.
Zijn de andere flaminganten reactionnair, met onze studenten is het niet het geval. Moest men onder hen een referendum inrichten, de 3/4 stonden aan onze zijde met den leerplicht en het Algemeen Stemrecht.
De Vlaamsche student is geen aristocraat. Ik ken er die soldaat werden om verzekerd te zijn van hun brood, ten einde hunne studiën te kunnen voortzetten.
Met het Fransch te moeten aanleeren verliezen zij eenen kostelijken tijd.
Leerplicht moet er zijn, omdat wij de Vlaamsche Hoogeschool vragen in het belang van het volk.
Ik hoorde vertellen, maar geloof het niet, dat M. Anseele deel uitmaakt van de Société flamande pour la vulgarisation de la langue française.
M. Anseele. - Zeker, ik ben en blijf het.
M. Ducatillon. - Het is te betreuren en ik doe een beroep op uw hart om u niet te laten medesleepen door een Mgr. Stillemans en een kardinaal Dut[...] dien strijd tegen de volkstaal.
Ik moet vaststellen dat de heer Anseele niet [...]streeks antwoordde op mijne rede en eerder sprak [...] de ondoelmatigheid van het oprichten der Vlaamse Hoogeschool.
Ik bezweer u, M. Anseele, sluit u aan met de [...] listen van het Vlaamsche land, bij de democra[...] te ijveren voor de Vlaamsche Hoogeschol, die [...] opheffen moet, en ook op u, toehoorders van alle partijen, doe ik een beroep.
Verder moet ik mijn genoegen uitdrukken over dit debat, dat de wassende kracht aantoont der democratie, die in staat is zulk een debat te voeren.
M. Anseele. - Eerst wil ik een persoonlijk feit afhandelen. Ik ben en blijf lid der Société flamande pour la vulgarisation de la langue française.