doet voor een H.B.S. ontaardt het onderwijs in de hoogere klassen dikwijls in africhten terwijl andere vakken, waarin geen examen gedaan behoeft te worden, worden verwaarloosd. In verreweg de meeste gevallen krijgt het Fransch van de zoodoende vrijkomende uren het leeuwenaandeel.
Dit alles een gevolg van de malle eischen van de H.B.S. zooals de Heer Klein Bentink dezer dagen in Het Onderwijs schreef. Dat voor het gros der leerlingen van de lagere school het onderwijs in het Fransch nutteloos is, zal ik in 't kort trachten aan te toonen. De meeste leerlingen komen niet verder dan middelste klasse 1e afd. of hoogste klasse 2e afd. Ze verlaten dan de school vrijwillig of moeten ze verlaten omdat ze den zestienjarigen leeftijd hebben bereikt. Ze trachten dan al of niet gewapend met een stuk papier dat men klein-ambtenaars-diploma noemt, een betrekking te krijgen; doch nimmer wordt door een werkgever gevraagd: “Kent gij Fransch?” Trouwens wat hebben ze van 't Fransch geleerd? Een bitter klein beetje waaraan ze niets hebben en dat ze na een jaar totaal zijn vergeten. Dit is gelukkig ook, want het is ballast, die hoe eerder hoe beter over boord dient te worden geworpen.
Zou het niet veel nuttiger zijn die weggeworpen uren te besteden aan het Hollandsch, en slechts die kinderen onderwijs te geven in 't Fransch, wier ouders het speciaal verlangen? Er zijn voorbeelden dat ouders hun kinderen van een 1e school wegnamen om ze naar een 2e school te zenden, omdat ze daar geen Fransch behocfden te leeren.
Is het niet te betreuren dat onze schoone moedertaal wordt benadeeld terwille van een vreemde taal, waaraan men hier in Indië bitter weinig heeft? Ja toch wel. Men kan Fransch klappen met zijn haarsnijder en met behulp van een woordenboek misschien een Fransch romannetje ontcijferen.
Wilt ge uw kinderen een taal laten leeren, laat het dan Engelsch wezen. Daarvan zullen zij veel nut, gemak en genot hebben, vooral op reis en in de handels- en havensteden.’