[De scherpschutters van Zuid-Afrika (vervolg)]
blijven liggen, en nu, nu twijfelde zij niet meer: die Botter was een verrader die een brief aan de Engelschen dragen ging.
Eenige dagen later trokken Teunis, Jan Kloppers, Herman Hoogerhuis en Kees Botter naar de groote volksvergadering, die op den 8sten Januari in het zuidelijk des lands, bij Paardekraal, gehouden werd. Wel heeft de Engelsche generaal Lanyon, die te Pretoria verblijf houdt, de bijwoning dezer vergadering op strenge straffen verboden, toch zijn er hier vijf duizend welgewapende Boeren verschenen. De twee wakkere voormannen: Paul Kruger en Piet Joubert voeren er het woord. Dáár werd tot den oorlog besloten.
‘De schildleeuw van het kleine, maar dappere Boereuvolk had zijne ijzeren kluisters gebroken;’ met dit nieuws zijn de reizigers uit Paardekraal thuis gekomen. Nog denzelfden avond wil Kees Botter er het zijne van zeggen aan den Engelschen Majoor en nu alles stil is slaat hij den weg in naar het bosch, maar Lena heeft haren argwaan medegedeeld aan oom Jan en beiden waken. Kees heeft het midden van 't bosch bereikt; hij weet niet dat de blinde Lena hem behoedzaam nageslopen is en nu hij aan de Engelschen vertelt welke richting Dirk Kloppers zal inslaan bij het ten, strijde trekken, vermoedt hij geenszins dat Lena alles afgeluisterd heeft; maar Kees is wantrouwig; daareven heeft hij in het bosch eenig gerucht gehoord en is hij gaan zoeken wat het was. Weldra treedt hij weder te voorschijn, de blinde Lena vóór zich uit stootende: Kees wil het arme kind martelen maar op hetzelfde oogenblik verschijnt Jan Kloppers, gevolgd van zijnen vader. Nu verandert het tooneel. Onder het oog van den Engelschen Majoor wordt Kees vastgegrepen en ten gronde geworden, driemaal heft de oude Kloppers den arm op, driemaal suist eene doornstruik door de lucht, en driemaal gaan de slagen kruiselings over het gelaat van den verrader. Hij was geteekend; dat was zijn straf.
Eindelijk is de dag van het afscheid daar. Dirk, Jan, Teunis, Herman, allen trekken op voor het vaderland, allen gaan strijden voor de vrijheid, hun door de Engelschen ontroofd. Hartroerend is het gebed van Arie geweest om toch grootvader te mogen vergezellen maar Dirk heeft hem teruggestooten: ‘Het paard, waarmee ge in den oorlog zult trekken, en het geweer, waarmee ge in den oorlog zult schieten, moet ge eerst op den Engelschman veroveren; dan inoogt ge mee in den oorlog.’ Dat heeft Dirk gezegd en nu ze allen vertrokken zijn, zoekt Arie slechts de gelegenheid om paard en geweer te veroveren. Die gelegenheid biedt zich weldra aan. Twee huzaren te paard moeten het transportpad voorbij. Arie ligt in hinderlaag. Hij laat hen passeeren; hunne paarden moe van het drafje gaan in den pas. Arie sluipt hen na. Daar houden ze stil. Zonder argwaan begeven zij zich naar den nabijgelegen vijver om hunnen dorst te lesschen. Nader en nader sluipt Arie voorwaarts, daar grijpt hij eene der twee geweren die ze achtergelaten hebben en recht stormt hij op hen aan. Den eenen, die reeds op hem toespringt velt hij neder, de andere vlucht ijlings het woud in, en zegepralend trekt Arie met de twee buitgemaakte paarden en de twee geweren naar ‘Vredenoord.’
Intusschen waren de poppen aan 't dansen gegaan te Potchefstroom. Piet Cronjé had het Gouvernementskantoor, door de Engelschen in een klein fort herschapen, aangevallen. Na eene heldhaftige worsteling moesten de Engelschen zich overgeven. Majoor Clarke, Raaff en 40 mindere Engelsche militairen werden als gevangenen weggevoerd.
Doch keeren wij terug naar ‘Vredenoord.’ Vrouw Kloppers heeft eenen brief van Dirk ontvangen. Dapper hebben ze de Engelsche troepen die van Lijdenburg op weg naar Pretoria waren, aangevallen. Hevig is het gevecht van Bronkhorstspruit geweest, waar de Boeren zoo heldhaftig op Generaal Anstruther en de zijnen neerhakten. Dat schreef Dirk aan zijne vrouw. Maar nu weet Arie ook waar grootvader verblijft en aanstonds zadelt hij het Engelsch paard, hij werpt het geweer over den schouder en weg is hij.... Niemand had verbaasder opgekeken dan de oude Dirk Kloppers, toen men hem, in het Drakengebergte, uit de tent kwam roepen, om zijn kleinzoon te ontmoeten. Een donkere wolk was over zijn breed voorhoofd heengetrokken. ‘Arie’ had hij op strengen toon gezegd, ben je de conditie vergeten?’ Maar Arie had triomfantelijk geantwoord: ‘Neen, Grootvader, ik ben de conditie niet vergeten,’ en toen had hij gansch zijne zegepraal verteld.
Nu vinden wij hem weer, in gezelschap van Herman Hoogerhuis, in een dorp dicht bij het Engelsch kamp. 't Is in de laatste dagen stil geweest in het kamp der Engelschen en dat verwondert Arie. Hij gaat dan ook uit op kondschap maar weldra wordt hij door de Engelschen gevat en naar het kamp gebracht. Door der huzaar, dien hij op de vlucht dreef bij 't veroveren den Engelsche paarden, herkend, wordt hij ter dood veroor deeld; maar Herman Hoogerhuis waakt en met gevaar van zijn leven slaagt hij er in Arie uit de handen van de Engelschen te redden.
***
Wij zijn in het Drakengebergte. Hier vóór de poorten van de Transvaal hebben de Boeren hunne strijdmach verzameld; ginds legert Generaal Colley. Alvoren Generaal Wood, die met geduchte versterkingen in aan tocht is, het Drakengebergte is genaderd, wil Colle schoon schip gemaakt en de muitende Boeren verplet terd hebben. Zonder te aarzelen valt hij hen dan ook aan