Neerlandia. Jaargang 2
(1898)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBibliographie.Fred. van Eeden: Enkele Verzen. Men spreekt niet meer zonder eerbied van een man en een artiest als Fred. van Eeden; en al kan iedereen niet evenveel lof over hebben voor de werken die van zijne hand verschijnen, dan zal toch niemand aan den schrijver van Ellen en van kleine Joannes talent en oprechtheid gaan ontkennen. We zijn om dezen nieuwen bundel des te gelukkiger, daar de schrijver voor een tijdje de baan der philosophische, der gedachtenpoëzie verlaten heeft, om weer zijn zuiver, zeer fijn gevoel te laten spreken, of beter, om ons de evolutie te laten kennen van de ontwikkeling van zijn gevoel, gedurende eene betrekkelijk-lange levensperiode. Enkele Verzen zal blijven, niet alleen als een boek van zeer zuivere poëzie, maar tevens als een rustpunt in 's dichters werk. En voor menigeen zal het een troost geweest zijn, want menigen was, in den laatsten tijd aan het twijfelen gegaan, of van Eeden niet al te weinig eenheid in zijn werk had. En tevens bevestigt voor ons dit laatste bundeltje het denkbeeld dat van Eeden de dichter is van het gesubtiliezeerde, zeer verfljnde gevoel, - misschien wel wat deeadent - dat zoo heerlijk gesproken had in enkele sonnetten van Ellen, en in menige bladzijde van ‘den kleinen Johannes,’ en dat we zoo treurig zagen te loor gaan in dat veel mindere ‘Lied van Schijn en Wezen’. ‘Enkele Verzen’ zal blijven, met ‘Verzen’ van Boutens, als een der beste dicht bundolsvan dit jaar. Vosmeer de Spie: Een Passie. Wie geen vreemdeling is in de geschiedenis onzer jongste letterkunde, zal zich herinneren op welken uitbundigen lof Maurits Wagenvoort's (Vosmeer de Spie's) eersten roman: Een Passie, analyse van een gemoedstoestand, door velen ontvangen werd. Niemand zal het brillante opstel dat van Deyssel er, bij zijn eerst verschijnen, in ‘den Nieuwen Gids’ aan wijdde, vergeten hebben. Thans schijnt het boek wel wat verouderd te zijn: de vorm er van is al te zeer op een leest geschoeid, die van eene mode getuigt. Enkele bladzijden zijn thans zelfs onleesbaar en opgenietbaar geworden; zoo bv., bdz. 78, waar aan 't minste gerucht eene kleur toegekend wordt, is voor de zenuwen van den aandachtigen lezer onuitstaanbaar geworden. Niet dat we de theoretische echtheid, waar dit procédé op rust, ontkennen, maar de al te rechtstreeksche toepassing er van in een kunstwerk wordt vast nadeelig voor dit kunstwerk zelf. Meer andere gebreken, die van 's schrijvers onervarenheid getuigenis geven, kunnen echter den algemeen goeden indruk, die het boek nalaat, niet wegnemen. Men betwijfelt niet dat men hier voor een man staat die schitterend begaafd is; en de enkele feilen die het boek ontsieren door eene natuurlijke onhandigheid, nemen niets af van de kloekte van samenstelling, die steeds voor ons het kenmerk blijft van een echt schrijvers-temperament. M. Wagenvoort's latere werken - Lucie Beveridge en Maria van Magdala, o.a. - toonen genoeg aan wat de schrijver er van vermag. En daarom is het minder veroorloofd te vitten op de vlekjes van een boek, dat reeds voor enkele jaren, in een oogenblik, van literaire opgewondenheid en overdrijving - die overigens noodzakelijk waren, en die we geenszins betreuren - voor 't eerst verschenen is, en thans, door zijne hoedanigheden, een nieuwen druk verdiend heeft. We zien met veel belangstelling een nieuw boek van Vosmeer de Spie te gemoet. - Dit zijn Vlaamsche Vertelsels uit den Volksmond opgeschreven, door Pol de Mont en Alfons De Cock, met 30 teekeningen van Karel Doudelet. Gent, Vanderpoorten; Deventer, Kluwer & Co. De Heeren De Cock en de Mont, de bekende beoefenaars van de Vlaamsche folklore, hebben reeds tal van Vlaamsche volksvertellingen uitgegeven, in hun tijdschrift Volkskunde en ook in bundels. De oogst, die er op dat gebied bijeen te garen is, schijnt weergaloos rijk te zijn. Ze geven ons hier een lijvig boekdeel van 450 blz. met een voorrede van xii blz., waarin ze rekenschap geven van de wijze, waarop ze hun vertellingen verzameld hebben, de plaatsen van herkomst, enz. Voor den folklorist is het een rijke schat. De oningewijde in de folklore zal met veel belangstelling kennis nemen van deze scheppingen van het volksvernuft, die hem genoeglijke stonden zullen bezorgen; want hoe hoog ernstig men zij, deze vertellingen zijn zoo luimig, zoo guitig, dat ze den droogste in een prettige stemming moeten brengen. Voor den Vlaming uit de steden, die nooit heeft hooren ‘vertellen’ - want deze vertellingen komen meest alle van het plaṭte land - is het een openbaring; hier ziet hij de vruchtbare phantasie van zijn volk aan 't werk; op deze bladzijden tintelt de geest die Reinaard de Vos schiep en de Legende van Tijl Uilenspiegel. En wat een bron van genot voor de kleinen, die in onze hoogwijze eeuw maar al te gauw tot dorre pedanten, droge boekwormen, hardvochtige nuttigheidsmenschen gevormd worden! Ge moet ze hun hebben voorgelezen, hun oogjes zien glinsteren, hun helle stemmetjes het hooren uitschateren hebben om er u rekenschap van te geven, wat invloed het verspreiden van deze vertellingen kan hebben op het scheppend vernuft van een volk, welks phantasie door een te eenzijdig wetenschappelijke opleiding niet anders kan dan verdorren. En gij zelf, die u gaandeweg hebt laten bekoren, - alhoewel ge u bij 't begin de vraag stelde: ‘Kom! ga ik nu ook die malle dingen lezen? - zegt ten slotte, heelemaal gewonnen, met den dichter: ‘Si Peau d'Ane m'était conté, j'y prendrais un plaisir extréme.’ - Liederboek verzameld door Karel Heyndrickx. Er bestond gebrek aan een bundel liederen, die het pittig, kommerloos, kleurvol studentenleven in al zijn eigenaardigbeden, zijn bonte afwisseling van werk en leute, van uitbundige vreugde en ‘buizenrouwe’ | |
[pagina 10]
| |
bezingen; ook op vriendenbijeenkomsten, familiefeesten dient gezongen. In die leemte wou de Heer Heyndrickx voorzien. Hij heeft een 160-tal bijna alle oorspronkelijke en onuitgegeven liederen van: G. Antheunis, Van Droogenbroeck, H. Swarth, P. De Mont, Em. Hiel, Fr. Verschoren, Pr. V. Duyse, Arn. Sauwen, Hilda Ram, J. De Laet, H, Lebon, Nic. Beets, Van Lennep, Em. Schiltz, Albr. Rodenbach, Alf. Janssens, Th. Van Rijswijck, H. Persijn, K. Ledeganck, G. Gezelle, Eugeen Van Oye, L. Marcellis, S. Daems, F. De Cort, Th. Coopman, Noterdaeme, Hoffmann von Fallersleben. Dautzenberg, Th. Sevens, J. Vuylsteke, J. Staes, Fern. Rodenbach, H. Helvoet, getoonzet door Adams, Andelhoff, Antheunis, Benoit, Blaes, Blockx, Boedri, Brengier, Cooreman, De Boeck, De Coninck, De Mol, Desmet, J. D'Hooghe, De Hovre, Depuydt, Dierckx, Dubois, Duclos, d'Hulst, Gevaert, Gilson, Hendrickx, Huberti, Edw. en J. Keurvels. Lebrun, Mathieu, Mestdagh, Mille, Mortelmans, Nachtergaele, Nauwelaers, Opsomer, Papen, de Peyneranda, Raes, Reylandt, Roels, Rynskoff, Sabbe, Smets, Stordiau, Tinel, Timmermans, Uyttenhove, Van den Abeele, Vanderhaeghen, Van Durme, Van Duyse, Van Dyck, Van Gheluwe, Van Houtte, Van Oost, Van Overeem, Désiré en Dorsan van Reysschoot, Van Vlemmeren, Van Zulte, Van der Sloten, Verees, Vermandere, Verstraete, Wambach, Wybo, verzameld en geeft die uit met begeleiding voor klavier, in een prachtigen omslag gebonden, die bij inteekening slechts 5 fr zal kosten, waarlijk een spotprijs, wanneer men bedenkt, dat men fr. 1.50 of 2 fr. betaalt voor een afzonderlijk Fransch lied. Men kan inteekenen bij den verzamelaar, Karel Heyndrickx, Student in de Rechten, Muntstraat, 48, Leuven. - Tegen einde December zullen verschijnen: Pennetrekken, vijf novellen en schetsen (1/ Liefde aan Zee, 2/ Ortensia Chiarelli, 3/ Ulrich, 4/ Wraak, 5/ Schets) door Tobie Jonckheere, onderwijzer aan de ‘School voor Achterlijke Jongens’ te Brussel, lid van het ‘Algemeen Nederlandsch Verbond.’ In den tekst zullen twee zangstukken voorkomen, met hegeleiding van klavier, door J.E. Strauwen. Prijs: fr. 1.50. Men kan inteekenen bij den schrijver, Ketels-straat, 15, Laken (Brussel).
- Zal verschijnen omtrent nieuwjaar 1899 een bundel geheeten Verzekens, door August Cuppens, pr., lid A.N.V. Inhoud: Opdracht aan Vader en Moeder. - Juvenilia: De Alvendans. - Draaiorgeldeuntje. - Onder het groot verlof. - Twee Zielen. - Vervallen grootheid. - Nieuwjaarsgroet aan de Vlaamsche jeugd. - Feestdicht voor Kanonnik Mommen. - Vóór een lichtprintje. - Een' oû historie. - O Blanke berk! - Brief. - O Kelk! - Een zonnestraal. - Verzet. - De nieuwgewijde priester spreekt... - Schilderijkens: Rustende pekens in 't lenteweér. - Weg door de heîde. - Middeleeuwsch gezichtje. - Akker, boer en peerd. - De lente in 't rijshout. - Noenstond bij de nonnen van Sint-Vincentius. - Twee vogelgedichten: 't Winterkoningske. - De Wedewaal. - Drie bloemgedichten: Violetten. - Bloeiende flieren. - Najaarsrozen. - Jongelingenklacht tegen 't kwezelke. - Kwezelkes wederwoord. - Nieuwerwetsche stadsbegrafenis. - Och! vergeeft het mij!... - Drie vierlingskes voor de Décadents. - Roe... roe... roe... - Lenteliedeke. - Virgenium decus... - XV Vonken. - In den kranenzomer. - Het Kempensch Wijfke. - De Kempensche Heerboer. - Een zeg van den eigenzinnigen kloosterbroeder. - Sainte Odrade's rid. - Een Maagdebeeld, enz. Prijs: 3 fr. - Voor de inschrijvers: fr. 2.50 (gewone uitgave op schoon papier). Prachtuitgave op zeer sterk en schoon papier: fr. 4.50. - Voor de inschrijvers: 4 fr. Inteekening in te zenden aan den Eerw. Heer August Cuppens, Rector bij de Zusterkens der Armen te Luik. - We ontvangen het prospectus van: Metter Sonnewende luidende: Einde November zal het eerste deel verschijnen eener jaarlijksche reeks van drie nummers, waarin uitsluitend gedichten zullen worden opgenomen. Dat eerste deel, gedrukt op fijn gesatineerd papierformaat van dit prospectus, met mooie letter en opzettelijk voor elk nummer geteekende en vervaardigde stafletters en ornamentaties, zal sonnetten bevatten van: Jeannette Nijhuis, Victor de Meijere, Hermann Teirlinck, Fernand Toussaint en Karel van de Woestijne; met twee sonnetten-voorrede van Willem Kloos en, als antwoord op die voorrede, twee sonnetten van Prosper Van Langendonck. Het tweede deel, dat in Maart a.s. moet verschijnen, zal liederen, het derde deel, dat in Juli a.s. moet verschijnen, zal verzen bevatten van de besten onder de jongeren. Metter Sonnewende, dank zij de ornamentaties en de stafletters van Jacobyne Niehof, zal ook een model zijn van sierlijkheid dat, gezien de zeer lage prijs (4 fr. of f 2,50 de reeks van drie nummers), niet alleen door alle bibliophielen en kunstliefhebbers, maar ook door allen, die eenig belang stellen in simple poezie, dient aangekocht te worden. Te verkrijhen bij Ernest Van Hauwermeeren, drukkeruitgever te Geeraardsbergen.
- Verschenen: Weekblad voor Kunst en Letteren, Red. Uitg. Mevr. Anna E. Schuurman, 54, Stadhouderskade, Amsterdam, onder medewerking van: Prof. van Hamel, Pol de Mont, Huibert Melis, Richard Hol, Jos. Tyssen, Engelen (Hanover), De Bock, Grein en Teixeira de Matthos (Londen), Mr. de Breville en zeer vele anderen. Prijs per jaargang: f 5. - Afzonderlijk Nr: f 0.12. Adv. 1-5 regels: f 1; elke regel meer: f 0.17. - Fabelen en Kindergedichtjes, door Jac. Stinissen. Gent, Vanderpoorten. Echt kinderlijk zijn de fabeltjes, die de schrijver ons hier te lezen geeft; hij levert ons geene vertaling, maar oorspronkelijk Vlaamsch werk. De gedichtjes vallen volkomen onder de bevatting der leerlingen onzer lagere klassen. Wij twijfelen er niet aan of ze zullen gretig door de kleinen gelezen en herlezen worden, die er, zooals de schrijver terecht zegt, veel goede en schoone dingen zullen in vinden. 't Is een echt ruikertje dat hij de kleinen aanbiedt. - Kinderlust. - Gedichten voor de jeugd, door Th. Coopman. Gent, Siffer. Met groote belangstelling hebben wij dezen bundel kindergedichtjes doorloopen. Wat ons vooral getroffen heeft, is de naïeve frischheid, die op elke bladzijde doorstraalt. Vele werkjes van dien aard werden geschreven, maar in weinige vonden we die hartelijkheid, die gemoedelijkheid, die dit bundeltje zoo recht aantrekkelijk maken: de schrijver weet waarlijk tot de kinderen te spreken, eene hoedanigheid die als hoofdzaak in zulk werkje mag beschouwd worden. Voorzeker, Kinderlust zal eene der eerste plaatsen innemen onder de werkjes, die in dien aard verschenen. De bnndel werd met een prijs De Keyn (10 fr.) bekroond. A.V.L. - Dictionnaire général de la langue française, du commencement du 17e siècle jusqu'à nos jours, précédé d'un Traité de la formation de la Langue, par MM. Ad Hatzfeld & Ars. Darmesteter, avec le concour's de M. Ant. Thomas, compl. en 30 fascicules de 80 p. (sur 2 col.) de 1 fr. chacun. Paris, Ch. Delagrave (24 fascicules ont paru jusqu'au mot regarder). De lezer kent wellicht het allergunstigst bekende en herhaaldelijk herdrukte werkje La La Vie des Mots, étudiée dans leurs significations, van den zeer bevoegden Franschen taalgeleerde, Arsène Darmesteter. De befaamde philoloog, in 1888 overleden, had met Adolphe Hatzfeld, prof. de rhétorique au lycée Louis-le-Grand, het bovenstaande Dict. op touw gezet; na 17 jaar van gezamenlijken arbeid, besteed aan het verzamelen en ordenen der bouwstoffen, stierf hij op 42-jarigen ouderdom, toen men nauwelijks met het drukken van het grootsche werk was begonnen. Zijn oud-leerling, Antoine Thomas, die de Romaansche philologie aan de Sorbonne doceert, heeft dan zijn medehulp aan M. Hatzfeld verleend voor hetgeen er nog te doen overbleef. De schrijvers, volkomen op de hoogte van de nieuwste taalwetenschap en van hun veelomvattende taak, geven ons een echt standaardwerk. dat de vergelijking kan doorstaan met het beste van wat in dien aard door het buitenland werd geleverd. We krijgen de etymologie van elk woord, en volgen het in de verschillende stadiën van zijn historische ontwikkeling, van zijn oudste beteekenis af tot de hedendaagsche. De woorden, immers, ontstaan, ontwikkelen en vervormen zich in den tijd, en hebben dus werkelijk een geschiedenis. Dat alles nu wordt gestaafd door voorbeelden, aan de beste schrijvers ontleend, met verwijzing naar het Traité de la formation de la Langue, waarin de algemeene taalwetten zullen uiteengezet worden, die de werking der bijzondere oorzaken beheerschen. Ofschoon het Dict. eigenlijk de studie van de taal der 17e, 18e en 19e eeuw voor doel heeft, klimt men telkens op tot het middeleeuwsch Fransch, en tot het volkslatijn en bedorven Latijn, wanneer hierin de verklaring ligt van het moderne gebruik. Sommige woorden hebben een tamelijk ingewikkelde geschiedenis, die vrij moeilijk op te sporen is. Zoo b.v. het w. gagner (au XIe siècle guadagnier), de l'ancien haut allemand waidanjan, paitre (en allemand moderne weiden)Ga naar voetnoot(1). Cette signification première du mot est encore employée en vénerie: ‘Les bêtes sortent la nuit du bois, pour aller gagner dans les champs.’ ‘Comment a-t-elle amené les divers sens usités de nos jours: avoir ville gagnée, gagner la porte gagner de l'argent, gagner une bataille, gagner un procès, gagner ses juges, gagner une maladie? L'idée première paître conduit à l'idée de trouver sa nourriture; de là, dans l'ancien français, les sens qui suivent: 1. cultiver: Blés semèrent et gaaignèrent’. (Wace, Brut, 1206). - (Cf. de nos jours regain);; 2. chasser (cf. l'allemand moderne Weidmann, chasseur) et piller, faire du butin: ‘Lor veïssiez... chevaus gaaignier et palefroiz et muls et mules, et autres avoirs.’ Villehardouin, § 244 (Wailly). ‘Ils ne sceurent où aler plus avant pour gaegnier.’ Froissart, I, § 171. (Luce, t. II, p. 158.) L'idée de faire du butin conduit à l'idée de se rendre maître d'une place: ‘Quant celle grosse ville... fu ensi gaegnie et robée’. (Id. Ibid.) ‘Avoir ville gagnée’. Puis l'idée de s'emparer d'une place conduit à l'idée d'occuper un lieu eù on a intérét à arriver: gagner le rivage, gagner le port, il est parvenu à gagner la porte; par extension: le feu gagne la maison voisine, et, au figuré, le sommeil le gagne. En même temps se développe une autre sèrie de sens: faire un profit; gagner de l'argent, gagner l'enjeu d'une partie, d'une gageure, gagner le gros lot d'une loterie; par analogie, obtenir un avantage sur. quelqu'un: gagner une bataille, un procès, le prix de la course; gagner l'affection, le coeur de quelqu'un; et, par une sorte d'ellipse, gagner quelqu'un au feu, gagner qqn. de vitesse à la course, gagner qqn. par des présents. Enfin l'on applique le mot ironiquement à ce qui est tout le contraire d'un avantage: il n'y a que des coups à gagner, il a gagné une bonne pleurésie, il a gagné cette maladie en soignant son frère. Partout se montre à travers ces transformations le trait | |
[pagina 11]
| |
commun qui domine et relie entre eux les divers sens du mot gagner, l'idée d'acquérir, d'obtenir quelque chose qui profite; et l'on suit en quelque sorte cette idée dans les phases diverses de la vie sociale, appliquée d'abord aux fruits que la terre fournit à l'homme, puis au produit de sa chasse, au butin qu'il fait à la guerre enfin au profit qu'il tire du commerce et de l'industrie, etc. C'est cette idée générale, tonjours présente, qu'il faut mettre en lumière, pour donner véritablement l'histoire d'un mot.’ Dit voorbeeld, aan de Inleiding van het Dict. ontleend, zal voldoende zijn om de degelijkheid en het hooge belang van dit werk te doen uitkomen; wij bevelen het dus ten warmste aan.
A.D.C.
- Van Amsterdam naar Pretoria, door J.A. Wormser. Amsterdam, Höveker & Wormser. De Heer J.A. Wormser, lid van de firma die Van Amsterdam naar Pretoria uitgaf, heeft het vorige jaar met handelsoogmerken, een reis naar Zuid-Afrika gedaan, waar de firma te Pretoria een boekhandel heeft. Zijn reisherinneringen biedt hij in 't genoemde boek aan. Deze reisbeschrijving is niet die van een artist, die alleen op reis gaat om het schoone te bewonderen of van een wijsgeer, die zich verdiept in de studie van de zeden en 't karakter van de volkeren die hij bezoekt. Dat wil niet zeggen, dat de Heer Wormser geen oog heeft voor het prachtige landschap; integendeel. Maar dadelijk wordt men gewaar, dat men te doen beeft met een handelsman, die U weet te vertellen, welke de tonnemaat is, van de schepen waarmee gij naar Afrika kunt reizen; hoe sterk de bemanning is en hoeveel passagiers de stoombooten kunnen bergen en welk comfort ze aanbieden. Het was de eerste maal niet, dat hij Zuid-Afrika bezocht. Hij heeft dus ondervinding en vermeldt in zijn boek vooraf datgene, wat den reislustige naar Zuid-Afrika van dienst kan zijn. Het boek is versierd met 80 nette illustraties genomen op den reisweg - Madeira, Kaapstad, Wellington, de Kawroo, Jagersfontein, Bloemfontein, Johannesburg, Pretoria, Durban, Port Elisabeth en terug naar Kaapstad. Zonder volledig te zijn geeft dat boek een van de beste voorstellingen van Zuid-Afrika en steekt door zijn degelijkheid gunstig af bij de reisbeschrijvingen van zoo menig reiziger, die zich door een reis van drie weken door Zuid-Afrika, gerechtigd acht om een boek over land en volk te schrijven. |
|