Bibliographie.
Van Dichterleven, verzen van Richard De Cneudt. Gent. Ad. Hoste.
Wij wenschen met eenige woorden de aandacht te vestigen op den onlangs verschenen verzenbundel van Richard De Cneudt, een jongen dichter, die reeds met een eerste bundeltje, voor een drietal jaar verschenen, de belangstelling der letterkundigen wekte.
Wat bij het doorbladeren van den bundel reeds dadelijk tot vertrouwen stemt, is de woordenkeus en het meesterschap over den vorm. Wèl wijst men hier en daar op een onregelmatigheid in het metrum, maar dan is 't waarschijnlijk een vrijheid van den steller, waarvoor hij de verantwoordelijkheid op zich neemt.
Er is kleur, er is vlucht in de verzen van den Heer De Cneudt. Of er karakter in is, betwijfelen wij, want of de zieke, zwaarmoedige toon, die in het werk heerscht, het wezen van innerlijk gevoel van een twee of drie en twintigjarigen jongeling weergeeft, betwijfelen we, en we willen dit betwijfelen, daar de schrijver anders te beklagen ware! Eerder veronderstellen wij dat hij den invloed ondergaat van andere dichters en... dichteressen. Aan dien invloed moet hij zich onttrekken om, met zijne gaven, gesterkt door oorspronkelijkheid, een eigenaardig figuur te wezen.
Levenservaring en een opgewekter blik in 't leven zullen, wij zijn er van overtuigd, meer ziel schenken aan het werk van De Cneudt, dat nu, met zijn zeer in 't oogvallende hoedanigheden, ruimschoots verdient aanbevolen en aangemoedigd te wprden.
J.
- De electriciteit, hare voortbrenging en hare toepassing in de industrie en het maatschappelijk verkeer, naar het Duitsch van Arthur Wilke, door P. van Cappelle, 3e herziene en veel vermeerderde druk, door M.C.F.J. Cosijn. - Leiden, A.W. Sijthoff, 1898.
Voor dezen derden Nederlandschen druk van Wilke's prachtig handboek, moest de Uitgever, de Heer A.W. Sijthoff, wegens het overlijden van den Heer P. van Cappelle, een anderen bewerker kiezen. Hij heeft zich hiervoor tot den Heer M.C.F.J. Cosyn gewend en wij kunnen niet anders dan hem met die keus gelukwenschen.
Onder de hand van den Heer Cosijn heeft de nieuwe uitgave eene vrij sterke uitbreiding in bijna alle hoofdstukken ondergaan. De bewerker heeft er naar gestreefd het werk op de hoogte te brengen van de nieuwste veroveringen der wetenschap. Al wat er in de laatste tijden belangrijks op het gebied der electrotekniek uitgevoerd is geworden - zoowel wat de voortbrenging van den electrischen stroom betreft als zijne veelvuldige toepassingen: de electrische verlichting en verwarming, de electrische drijf- en trekkracht, de electrische krachtoverbrenging, de galvanotechnie, de telegraphie en telephonie, enz.. enz. - dat alles vindt men in het boek saamgevat en klaar en duidelijk voorgesteld. Ook de ontdekking van Roentgen, de proefnemingen van Herz en Tesla, en de daaruit ontsproten telegraphie zonder draad, het electrische vėrzien, zijn er grondig in behandeld.
Zooveel voerstellingstalent heeft daarbij de Heer Cosijn aan den dag gelegd, dat zijn boek verstaanbaar blijft voor allen, die met de grondbegrippen en hoofdzaken der natuurkunde slechts eenigzins vertrouwd zijn.
Ook wenschen wij dit prachtig handboek niet alleen bij deskundigen en electro-techniei toegang te zien vinden, maar bij allen wien de vorderingen der wetenschap belang inboezemen. Vooral in België moge het meer gekend en gewaardeerd worden.
De uitvoering dezer derde uitgave door de firma Sijthoff te Leiden, mag eene prachtige heeten: wel verzorgde druk, sierlijke figuren, heerlijke platen maken de lectuur van dit werk recht aantrekkelijk.
B.
- Leerboek der Dierkunde Naar het Duitsch van Dr. O. Schmeil. Voor Nederland bewerkt door Dr. P. Cr. Buekers. 1e stuk. - Zutphen, W.J. Thieme en Co.
In dit eerste stuk, dat 91 blz. bevat, geeft de schrijver ons eerst eene gedachte van de inrichting van het lichaam der werveldieren in 't algemeen, en gaat daarna aver tot de beschrijving der eerste klasse dezer afdeeling van het dierenrijk: de Zoogdieren. Na hunne kenmerken te hebben doen kennen, doorloopt hij achtereenvolgens de 13 orden, waarin hij ze doelmatig indeelt en beschrljft telkens de bijzonderste familiën, en soorten, vooral ook met het oog op die welke men in Nederland aantreft. Bij ieder der orden doet hij telkens meer bijzonder een of twee soorten kennen en beschrijft de andere dan beknopter. Dit laatste deel in kleiner letter gedrukt, laat toe eene zekere volledigheid aan het Leerboekje te geven, terwijl eenige bijzonderheden over de levenswijs en de eigenaardigheden der beschrevene diersoorten het eerste meer aantrekkelijkheid bijzetten. Ons schijnt die schikking zeer doelmatig. Voeg daarbij dat de taal, waarvan Dr. Buekers zich bedient, sierlijk en aangenaam mag heeten.
Dit eerste stuk van zijn Leerboek der Dierkunde is wel verzorgd, met fraaie figuren versierd en zeer geschikt om bij het onderwijs goede diensten te bewijzen. Wij zien dan ook de twee volgende stukken, die respectievelijk de overige gewervelde dieren en de andere diersoorten zullen behandelen, met belangstelling te gemoet.
B.
- Liederboek van Groot-Nederland, verzameld door F.R. Coers-Frzn.
Het Liederboek van G.N. verschijnt in Boeken. Ieder Boek is gebonden en telt honderd liederen, die met medewerking van Marts J. Bauman uit Gouda en Willem Petri uit Utrecht, mooie zangerige, klankvolle klavierzettingen zullen hebben in echte pianostukjes.
De prijs van elk Boek, een zeer fraaie Uitgave, zal in den smaakvollen stempelband van fijn, blauw linnen hoogstens f 3 50 bedragen.
Van het Liederboek zijn 't Eerste en 't Tweede Boek verschenen.
Deze onderneming stelt zich het zoo volledig mogelijk verzamelen van Nederlandsche Volksliederen ten doel, waardoor bewezen wordt dat Nederland een cigen, een heerlijk Lied bezit.
De grootsche onderneming kan alleen tot een goed einde gebracht worden, wanneer velen hun steun verleenen door zich het werk aan te schaffen.
‘Zijn er niet een duizendtal te vinden,’ vraagt Prof. Dr. Gerrit Kalff, ‘bereid een hand toe te steken en te helpen in het volbrengen dezer moeilijke taak?’
Men kan inteekenen bij den verzamelaar, Pieterstraat, 12, Utrecht, Noord-Nederland.