Bibliographie.
Referendum ingericht door het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal wel gaan, over de inrichting eener Hoogeschool met het Nederlandsch als voertaal in het Vlaamsche Land.
In 1897 en 1898 heeft het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal wel gaan, een referendum geopend over de wenschelijkheid en de noodzakelijkheid der stichting eener Hoogeschool in België met het Nederlandsch als voertaal.
Een groot aantal personen werden daarover geraadpleegd: in den Studenten-almanak voor 1897 werden de antwoorden opgenomen van de volgende personen:
Prof. Bouqué, Burgemeester K. Buls, Volksvertegenwoordiger Coremans, Prof. de Ceuleneer, Dr. J. Frederichs, Prof. P. Fredericq, Kanunnik de Harlez, Professor Hoffmann, Prof. Kurth, Prof. Mac-Leod, Mr. Prayon-Van Zuylen, Max Rooses, Prof. Seresia, Prof. Stecher, Senator Tournay-Detilleux, Volksvertegenwoordiger E. Van der Velde, Prof. Vercoullie.
Die antwoorden beslaan te zamen 57 bladz.
In den almanak voor 1898 komen de antwoorden voor van de heeren: Prof. Hector Denis, Mr. A. Fredericq, Dr. Graevell, Prof. Kern, Prof. Lahousse, Volksvertegenwoordiger Van der Linden, Senator Edmond Picard, Prof. H. Pirenne, Prof. Pyfferoen, Prof. Reychler, Prof. De Ridder, leeraar J. Sabbe, burgemeester Jan Van Rijswijck, Prof. De Vreese.
Te zamen 45 bladz.
Die beide almanakken bevatten aldus het oordeel van 31 bevoegde personen, zoowel voorstanders als tegenstanders van de ontworpen hervorming.
De vervlaamsching van het Hooger Onderwijs bevindt zich thans aan de orde van den dag in de Vlaamsche provinciën; door velen zal het dubbel referendum van 't Zal wel gaan met belangstelling gelezen worden.
Laten wij hier bijvoegen dat de almanak van 1897 de portretten bevat van Prof. Montigny, hoogleeraar te Gent, en van den heer Julius De Geyter, geëtst door L. Peeters; de almanak voor 1898 is versierd met de portretten van Dr. Van der Haegen, hoofdbibliothecaris te Gent, en van Mr. H. Loveling, geëtst door L. Peeters en E. Spruyt.
Beiden zijn verkrijgbaar tegen fr. 1.50 ieder, bij Julius Vuylsteke, Koestraat, te Gent.
Personen, die de som van fr. 3.25 (voor België), van 2 gulden (voor 't buitenland) aan J. Vuylsteke zenden, ontvangen de beide deelen franco.
J.v.P.
- De Slavernij der Vrouw, door John Stuart Mill. Naar de vierde Engelsche uitgave bewerkt door M. Elizabeth Noest. 143 bl. fl. 1.00. Amsterd., S.L. van Looy.
Wat Frankrijk sinds jaren bezit in de verzorgde uitgaven van het Parijsche huis Alcan, krijgt Nederland nu langzamerhand in de Internationale Bibliotheek, keurig uitgegeven door S.L. van Looy, te Amsterdam.
Na onder andere Bellamy's In het jaar 2000, Göhre's Drie maanden fabriekarbeider, Tolstol's Het koninkrijk Gods is binnen U, Bebel's De Vrouw en het Socialisme, Spencer's Recht, hebben wij thans John Stuart Mill's Subjection of Women (Nr 15).
Stuart Mill is een denker van te groote waarde, opdat wij zijn meening over den toestand der vrouw niet rijpelijk zouden overwegen. Deze meening luidt als volgt:
Het beginsel, dat de bestaande maatschappelijke betrekkingen tusschen de beide geslachten regelt - de wettelijke ondergeschiktheid van het zoogenaamd schoonere op het dus geheeten sterkere geslacht - is niet alleen verkeerd, maar maakt daarenboven een van de voornaamste hinderpalen uit voor de beschaving van het menschdom. Het behoorde vervangen te worden door het beginsel van ‘volkomen gelijkheid’.
Het gansche boek is een pleidooi, vooroordeelvrij en logisch gedacht en geschreven Zekere bladzijden zijn zoovele gulden lessen van een onbevooroordeelden geleerde, die het wel meent met de maatschappij, en er niet voor terugschrikt harde waarheden onbewimpeld te uiten.
De Stavernij der Vrouw is keurig vertaald en sierlijk gedrukt. Hier en daar een bastaardwoord. dat best door echt Nederlandsch had kunnen vervangen worden.
J.
- De Juristen en het Grieksch, door Dr. Alba Poutsma. P. Noordhoff, Groningen. fl-0.50.
Deze brochure van een leeraar in de oude talen verdient met aandacht gelezen te worden. Onvoldoende argumenten, onjuiste stellingen of onbewezen algemeenheden - of die nu van Polak, Woltjer of Naber komen - worden besproken en weerlegd. De wensch wordt uitgedrukt, dat ‘hij, die (de juristen) het Grieksch, het moeilijke Grieksch wegneemt, er iets van ongeveer dezelfde zwaarte voor in de plaats stellen’ zou.
Enkele meeningen van Dr. Poutsma worden in de ‘Aanteekeningen’ nader toegelicht.
T.
- De Klassieke Opvoeding. Ernstige bedenkingen tegen de gevolgde methode, door J. Helder Jz. P. Noordhoff. Groningen. fl. 0.75.
Grooter belangrijkheid en ook grooter waarde heeft het werkje van den Heer Helder, litt. class. doctorandus.
De klassieke opleiding, in de laatste jaren het onderwerp van even heftigen aanval als hardnekkige verdediging, wordt hier op bevredigende was geschetst. Het doel, de voordeelen, de voorwaarden, de tegenstanders, de schoonheid van het Grieksch, het gebrek aan belangstelling en de krachten worden achtereenvolgens besproken. Alles is voorzeker niet afdoende (b.v. de voordeelen van de klassieke opleiding, bl. 8 en 9, even waar voor onze groote modernen); hier en daar schijnt mij een oordeel te gewaagd (o.a. de paragrafen over den jurist en den a.s. arts, bl. 10).
In het tweede hoofdstuk komt de studie der philologie aan de beurt: doel en verdeeling van arbeid, de leerschool der docenten, de aesthetica, de paedagogiek. Menig juiste wenk woord hier gegeven. Om er maar éen aan te halen: ‘We hebben, luidt het op bl. 35-36, aan de Hoogeschoolen dringende behoefte aan onderwijs in de geschiedenis der paedagogiek en in de methodelogie want zoo alleen kunnen we leeren wat we hebben te vermijden en wat we dienen na te volgen.’
Het derde en laatste hoofdstuk, het uitgebreidste en ook het belangrijkste, bespreekt de methode op het gymnasium (de gedachten van Griekenland, een misbruik, een middel tegen het kwaad, het ex tempore vertalen, de vertalingen uit het Nederlandsch, het vlug leeren lezen, de grammatica). Ons bestek laat ons niet toe de vele bedenkingen te bespreken, die hier zijn uitgedrukt. Te recht zegt schrijver: ‘De methode van de wetenschap der philologie is door een misverstand de paedagogische leerwijze geworden van het gymnasium.’
Het boekje van den heer Helder zal - wij twijfelen er niet aan - door vakmannen worden gelezen en besproken. Maar ook niet-vakmannen dienen het te lezen en te overwegen.
J.