Neerlandia. Jaargang 2
(1898)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen Standbeeld voor Jan-Frans WillemsOnderstaand bericht werd gezonden aan Vlaamsche en Nederlandsche bladen, aan Belgische en Hollandsche kunstenaars. STAD GENT. Mijnheer,
Wij hebben de eer U ter kennis te brengen dat een wedstrijd, waarvan programma hieronder, geopend is voor het oprichten van het gedenkteeken Jan-Frans Willems, en dat de datum voor het inzenden der eerste proef op 1n Juli 1898 bepaald is. Het tijdstip, vastgesteld voor de voltooiing van het gedenkteeken, zal niet toelaten dezen datum te verschuiven. | |
Programma:Een wedstrijd, waaraan alle Belgische als Nederlandsche kunstenaars deel mogen nemen, is ingesteld voor het oprichten van een prachtgedenkteeken ter vereering der nagedachtenis van Jan Frans Willems, den vader der Vlaamsche Beweging. Het comité laat aan de kunstenaars vrije keus over aangaande den aard van het gedenkteeken. Het moge een standbeeld of een zinnebeeldig gedenkteeken zijn, steeds moet het Jan-Frans Willems voorstellen als verheerlijkte verpersoonlijking van den Vlaamschen Strijd. Het gedenkteeken zal moeten gemaakt worden, opdat het op de plaats tusschen het Belfort en de hoofdkerk, vóór den nieuwen Nederlandschen Schouwburg, kunne opgericht worden. De kunstenaars moeten hun ontwerp zóo schikken, dat het het geenszins door zijne afmetingen schaadt aan den aanblik der omringende gebouwen, maar veeleer moet helpen tot verfraaiing der heerlijke plaats, die daar wordt aangelegd. | |
[pagina 11]
| |
Het moet slank, sierlijk en tevens indrukwekkend zijn. De wedstrijd zal uit twee proeven bestaan. De eerste proef zal bestaan in het leveren eener geboetseerde schets of maquette van het gedenkteeken met zijne onmiddellijke omgeving, uitgevoerd op eene schaal van 1/10 en volledigd door teekeningen, welke de werken aanduiden, die op de schets niet verbeeld zijn, alsook door een geteekende schets van de omringende plaats, in perspectief, het gezichtspunt ondersteld zijnde op 20 meter afstand vóór het beeld, om te kunnen oordeelen over den indruk, dien het gedenkteeken daar moet maken. Deze proef, waarbij een gezegelde omslag, den naam van den kunstenaar vermeldende, moet gevoegd zijn, zal vóór 1n Juli 1898 ten Stadhuize moeten ingediend worden. Een jury, bestaande uit den voorzitter van het comité en acht leden, waaronder vier gekozen in den schoot van het comité en vier kunstenaars, zal over de waarde en de verdiensten der ingezonden werken beslissen en de gebeurlijke mededingers tot de tweede en beslissende proef aanduiden. De tweede proef zal bestaan in eene zeer omstandige schets van het gedenkteeken op de schaal van 1/5, met eenige deelen op grootte van uitvoering; een omstandige metingstaat, de te gebruiken materialen aanduidende, arduin en brons, met bestek der kosten, zal er moeten bijgevoegd zijn. De totale prijs van het gedenkteeken, met inbegrip van grondvesten, voetstuk en alle loonen, zal de som van vijf-en-twintig duizend frank niet mogen overtreffen. Indien het Comité het beslist, zal de inzender van de bekroonde schets verplicht zijn ze tegen deze bepaalde som uit te voeren. Het Comité behoudt zich echter het recht voor hem een premie van 5000 frankGa naar voetnoot(1) uit te betalen en zich zelf met de uitvoering te belasten. In dit geval zal de bekroonde kunstenaar al de noodige teekeningen voor het voetstuk en de gebeeldhouwde gedeelten in pleister, moeten maken. De mededingers tot de tweede proef zijn niet verplicht stipt de schikkingen hunner eerste schets te volgen; zij zullen er mogen van afwijken, op voorwaarde nochtans, niets aan de schetsen der andere mededingers te ontleenen. Deze proef zal plaats hebben binnen de twee maanden, te rekenen van de uitspraak der eerste proef. De juiste datum zal door de dagbladen aangekondigd worden. De jury zal beslissend de ingezonden ontwerpen rangschikken en oordeelen of het beste waardig is uitgevoerd te worden. Op voorstel van de jury kan het Comité een premie van 600 frank en 400 frank toekennen aan niet bekroonde ontwerpen. Het bekroonde ontwerp zal het eigendom van het Comité blijven. Aanvaard, Mijnheer, de verzekering onzer hoogachting.
NAMENS HET COMITÉ:
De Eere-Voorzitters: Fr. de Potter. Paul Fredericq.
De Voorzitter: Julius Obrie. De Ondervoorzitters: Fl. Van Duyse, J. Vercoullie. De Schrijvers: K. Lybaert, O. Van Hauwaert. De Penningmeester: A. Siffer. |
|