Karakter = kenmerk. B.v. Deze handeling moet het karakter hebben van een schijnaanval.
Karakteristiek = kenschetsend. |
132 Protesteeren = zich verzetten. B.v. Ik teeken protest (verzet) aan. |
133 Positie = houding. B.v. Zijne positie was erg onverschillig.
Positie = toestand. B. Ik bevond mij in eene moeilijke positie.
Positie = hoedanigheid. B.v. In zijne positie als burgemeester, enz |
134 Justitie = gerecht. |
135 Diarrhée = buikloop. |
136 Reparaties = herstellingen. |
137 Defect = geschonden of stuk. |
138 Pantalon = broek. |
139 Rail = spoorstaaf, |
140 Physiek = lichamelijk. |
141 Intellectueel = geestelijk. |
142 Manier = wijze. gewoonte. B.v. Zijne manier van doen. A heeft slechte manieren. |
143 = Soliede duurzaam. |
144 Geconserveerd = bewaard. B.v. Ik heb het vleesch goed geconserveerd.
Geconserveerd = verduurzaamd. B.v. Verduurzaamde levensmiddelen. |
145 Qualiteit = hoedanigheid. |
146 Quantiteit = hoeveelheid. |
147 Kwartierlijst = woninglijst. |
148 Echo = weerklank. |
149 Enthousiasme = geestdrift. |
150 Visioen = hersenschim. |
151 Dictionnaire = woordenboek. |
152 illusie = luchtkasteel. |
153 Principe = beginsel (grondbeginsel). |
154 Pleizier = genoegen. |
155 Dialect = tongval. |
156 Debat = gedachtenwisseling. |
157 Dispuut = woordentwist. |
158 Discussie = woordenwisseling, bespreking. |
159 Origineel = oorspronkelijk. |
160 Souvenir = herinnering. |
161 Cadeau = geschenk. |
162 Pedant = verwaand. |
163 Surprise = verrassing. |
164 Financiëel = geldelijk. |
165 Financiën = geldzaken. |
166 Kwestie = geschil, vraag. B.v. Ik had kwestie met hem, enz. De kwestie is, enz. |
167 Taille = leest. |
168 Bureau = schrijftafel. Vgl. 97. |
169 Burcel = Schrijfkamer. |
170 Genealogie = geslachtkunde. |
171 Manege = rijbaan. |
172 Informeeren = zich op de hoogte stellen, navraag doen, navragen. |
173 Communicatie = gemeenschap. |
174 Thesaurier = schatbewaarder. |
175 Joviaal = rond, rondborstig. |
176 Dateeren = dagteekenen. |
177 Instituut = kostschool, vereeniging of genootschap. |
178 Solliciteeren = dingen naar. |
179 Bouquet = ruiker.
Bouquet = geur (van wijn). |
180 Expressie = uitdrukking. |
181 Revue = wapenschouwing, overzicht. |
182 Recommandeeren = aanbevelen. |
183 Cahier = schrift, schrijfboek. |
184 Vocabulaire = woordenlijst. |
185 Expert = deskundige. |
186 Deponeeren = neerzetten, plaatsen, neerleggen. |
187 Mankeeren = missen, ontbreken, iu gebreke blijven. |
188 De face = van voren. |
189 De profil = van terzijde. |
190 Fantaseeren = verzinnen. |
191 Lawine = sneeuwval. |