De Waalsche Beweging.
De Wallonisanten zijn niet in hun schik met de stemming van de wet De Vriendt. Ze zijn 't hart in. Ze beleggen vergaderingen van verzet tegen de wet. 't Zal eilaas! weinig baten.
Ziehier 't verzoekschrift door de Ligue Wallonne van Luik aan den Koning gezonden:
SIRE,
De Walen zijn diep bedroefd.
Zij hadden vertrouwen in de wijsheid van de Hooge Kamer; ze meenden nadat de Senaat een eerste maal een onrechtvaardige en gevaarlijke wet had afgestemd, de wet De Vriendt-Coremans, hij op zijn oordeel niet zou terugkomen en in 't land geen verderfelijken broederhaat zou zaaien.
Ze hebben zich ongelukkig bedrogen.
Ze hebben geen ander hoop dan die op een machtige en beslissende tusschenkomst.
Ze komen Uw Majesteit ootmoedig smeeken dat U niet toelaten zoudt, dat men aldus moedwillig tweedracht zou brengen in het land.
Ze doen U eerbiedig opmerken, dat die verderfelijke wet België terugvoert tot de slechtste dagen van voor 1830 en ze slaken een alarmkreet, zooals de Belgen van dien tijd, die ongelukkig door Koning. Willem niet aangehoord werd.
Ze zijn van oordeel, dat het handelen is als slechte vaderlanders het land te beroeren om een ijdele bevrediging van eigenliefde en ze smeeken den Koning zich te verzetten tegen dit schandaal.
Ze nemen trouwens eerbiedig de vrijheid Uw Majesteit te doen opmerken, dat een zoo gewichtige stemming, die de verbrokkeling van het land kan na zich sleepen, slechts met een zeer kleine meerderheid werd uitgebracht en dank zij de toevallige afwezigheid van besliste tegenstanders van het ontwerp.
Ze vertrouwen op Hem, die met de Kamers in België de Hoogste macht vertegenwoordigt.
Gelief, Sire, de eerbiedige gevoelens van Uw gehoorzame onderdanen te aanvaarden.
Voor de Ligue Wallonne:
De Schrijver,
J. Closse.
De Voorzitter,
Julien Delaite.
Door frankiljonsche bladen werd dan ook het gerucht verspreid, dat de Koning de Wet weigerde te onderteekenen. Zelfs had de buitenlandsche pers het overgenomen. Doch ook deze laatste hoop ontsnapt aan de Wallonisanten en ze zullen de bittere pil in al haar bitterheid moeten slikken. De Koning zou er zich wel voor wachten het Vlaamsche Volk te tergen. Zaterdag, den 30 Maart deelde Minister Begerem te Gent mede, dat de Wet onderteekend was en dat ze weldra in het Staatsblad zou verschijnen.