Bibliographie.
Stenographie. - De vele aanvragen, die wij naar aanleiding van onze mededeeling betreffende het nieuwe leerboek der stenographie ontvingen, nopen ons belanghebbenden mede te deelen dat het werk van den Heer Riënts Balt voor fr. 0.80 en niet voor fr. 0.30, zooals eerst foutief werd gedrukt, bij de Sekretariaten in Zuiden Noord-Nederland verkrijgbaar is gesteld.
- Van het werkje van den Heer Riënts Balt ontvingen we den tweeden druk.
- Sociale Schetsen, door Helene Mercier, bij H.D. Tjeenk Willink, Haarlem, kl. in-8o. 287 blz., fl. 1.90. Een flink geschreven en wel doordacht boek, getuigend van ervaring op sociaal gebied, van bekendheid met de jongste toestanden en werken hierop betrekking hebbend. Het is de vrucht van edele ingeving. Bespreekt de vrouwenvraag uit een verheven oogpunt, met een bezadigd en gezond oordeel over rechten en plichten wederzijds van mannen en vrouwen; dit hoofdstuk kan zelfs verstokten innemen. Recht leerrijk ook de geschiedenis van het reuzenwerk door de beroemde Octavia Hill te Londen verricht, een zegen voor de armen en misdeelden in de afschuwelijke achterbuurten en krochten der monsterstad. Niet onbelangrijk ook ‘de productievereenigingen’ in Frankrijk, dat wel echter kon volledigd worden wat de glasblazerij te Albi aangaat, naar de laatste berichten van daar die op verre na geen rooskleurig licht werpen op de arbeidstoestanden onder dat socialistisch dwangbeheer.
Schrijfster wijst met nadruk op het punt dat alle verheffing der maatschappij moet uitgaan van veredeling der gemoederen, dus van zedelijken aard moet zijn en zij heeft gelijk. Dit boek moest door niemand ongelezen blijven.
- Problèmes d'esthétique et de morale, par C.R.C. Herckenrath; Paris, F. Alcan, 1898, in-18o. Fr. 2.50.
Naar onze meening een niet geslaagde poging van een Noordnederlander om in 't Fransch te schrijven en nog wel over bijzonder moeilijke vraagstukken als de behandelde; d.z.: le sentiment du beau - le sublime - le problème du tragique - le eomique et le rire - le problème moral. Fouten tegen taal en taaleigen hinderen zeer bij het lezen. De hoofdstukken over le tragique en le comique komen ons oppervlakkig voor, het eerste bovendien eenzijdig beperkt tot de Fransche kunst, de minst tragische van allen. Ter vergelijking aanbevolen: Leven en Werken van Körner, door Dr Haller, bij A. Siffer, Gent, 1897. Fr. 1.00.
Waarom legt of laat Sch. Groningen, waar hij leeraar a/h Gymnasium is, in Holland leggen?
- Transvaalsche Herinneringen 1876-1896, door Dr. E.J.P. Jorissen. Amsterdam-Pretoria. De Bussy, 1897, omvat de geschiedenis van het meest bewogen tijdperk van de Zuidafrikaansche geschiedenis, de inlijving van Transvaal in 1877, haar weer onafhankelijk worden in 1881 en den Jameson-inval in Januari 1896, verhaald niet alleen door een ooggetuige maar door iemand, die in die gebeurtenissen een van de belangrijkste rollen gespeeld heeft, rol welke altijd tot beil gestrekt heeft van zijn aangenomen vaderland. Recht aangrijpend is de bladzijde, waar de vergadering beschreven wordt van den Uitvoerenden Raad en de Commandanten, waarin na een strijd van vier uren door Kruger geleverd, besloten werd Jameson en zijn gezellen aan de Engelsche regeering uit te leveren om door haar terecht te worden gesteld. Het vaste vertrouwen van de Afrikaners was dan, dat Engeland recht zou hebben gesproken. Die recbtspraak kennen we thans. Die rechtspraak zal diepingrijpende gevolgen hebben voor de wordende geschiedenis van Zuid-Afrika. Voor dat hij ze kon voorzien of de mogelijkheid er van aannemen, schreef Jorissen als slot van zijn boek: ‘Wat ik mij nooit heb kunnen voorstellen nog in mijn leeftijd verwezenlijkt te zien, zou dan vrij spoedig tot stand komen; de hoop door mij in 1881 voor den Vrijstaatschen Volksraad uitgesproken, zou vervnld worden: De Vrijheid zal in Afrika rijzen, gelijk de zon uit morgenwolken, zooals de Vrijheid rees in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika; dan zal het zijn van de Zambesie tot aan Simonsbaai: Afrika voor den Afrikaner!’ De twee Zuster-Republieken zijn thans nauw aan elkaar gesloten; de Afrikaner uit de Kolonie houdt het met zijn broeders uit den Vrijstaat en uit de Z.A.R.
- Verschenen: Schets van het Recht van de Zuidafrikaansche Republiek, door Maurits Josson; 933 blz. Gent, Van der Poorten.
- Dictionnaire français-néerlandais des termes de droit par Paul Bellefroid, avocat-avoué, juge-suppléant au tribunal de Hasselt, chargé de cours à l'Université de Liège. Hasselt, Ceysens. Pr. 5 fr. 1897.
In 1820 was te Brussel een Dictionnaire portatif français-hollandais des termes de droit, par un magistrat de l'ordre judiciaire, verschenen, in 1823 volledigd door een bijvoegsel. Sedert dien tijd had geen tweetalig woordenboek van de rechtstaal in België meer het licht gezien. Toch deden de wetten op het gebruik van het Nederlandsch in België klemmend de behoefte aan een dergelijk werk gevoelen, dat door geen advocaat, geen rechtsgeleerde, die hun studiën in 't Fransch deden, in Vlaamsch België kan gemist worden. Het werk van den heer Bellefroid voorziet in deze behoefte. Het is geen wetenschappelijk werk, dat de beredeneerde verklaring geeft van alle Nederlandsche rechtsuitdrukkingen en de bron aanwijst, waar ze te vinden zijn. Het is een werk voor de praktijk, dat geroepen is om aan Vlaamsche advocaten uitstekende diensten te bewijzen. Op het oogenblik, dat er zooveel gezegd en geschreven wordt over het Nederlandsch als rechtstaal, is het woordenboek van den heer Beitefroid een werk, dat op zijn tijd komt: er kan geen beter bewijs geleverd worden van de geschiktheid van onze taal als rechtstaal, dan aan te toonen, dat ze een wedergade geeft voor ieder Fransche uitdrukking.
- Starkadd, drama in verzen, in vijf bedrijven, door Alfred Hegenscheidt. Overgedrukt uit Van nu en straks.
Dit drama is, voor onze letterkunde, eene wezenlijke verrijking 't Is al heel lang geleden dat we in onze taal een werk van die waarde te lezen kregen, een werk dat tevens ernstig is, en zich boven het jammerlijk en banaal litteratuurtje, dat in Vlaanderen wortel geschoten heeft en dat zoo spoedig mogelijk moet uitgeroeid worden, verheft met zijn kloeken bouw van vers en handeling. Al bevat het ook kleine feilen van techniek, al zijn niet alle deelen even gelukkig behandeld, al draagt het ook wel, op enkele plaatsen, lichte sporen van overijling, die verwonderen mogen, komend van Hegenscheidt. toch mag Starkadd naast Rodenbach's Gudrun gelegd worden, zonder dat de vergelijking het al te zeer op den achtergrond doe treden. Wel is de karakterteekening, met het oog op eene opvoering, voor sommige personnages wat àl te flauw, en schijnen de twee vrouwenfiguren, en vooral Helga, wel wat àl te veel opgeofferd, - dit tot groote schade van een paar plaatsen in het drama; maar daarnaast komen tooneelen voor van zoo'n groote dramatische kracht - zoo, b.v., de moord op Froth gepleegd door zijn eigen, lamlendigen zoon - dat ze, bij de lezing, de min goed geslaagde gedeelten wel ras vergeten laten.
Maar het meest bevielen ons de lyrische scènes van het drama, onder meer: het begin van het vierde bedrijf, en de eigenlijke zangen van Starkadd. Ze komen ons vermoeden versterken, dat Hegenscheidt vooral een lyrisch dichter is. Voor mij persoonlijk zal Starkadd de vroegere verzen van Muziek en Leven, uit Reeks I van Nu en Straks niet doen vergeten, en wellicht zullen die sonnetten me langer in het geheugen en in het gemoed blijven dan dat drama, hoe goed dit ook ineen zitte en hoe kranig dit ook behandeld zij. 't Is daarom dat we van hem gaarne een volkomen lyrisch drama, waar ook meer plaats zou gegund worden aan het beeld, dat heel pover is in Starkadd, zouden lezen, waar zijne lyrische gave, met zijne onbetwistbare dramatische kunde vermengd, op den voorgrond zou treden, en ons aldus een geheel, een compleet denkbeeld zou geven van zijn wezenlijk groot talent.
Die armoede van beelden, waarover ik het daareven had, blijkt vooral in de tooneelen, waar de Schrijver de menschen uit het volk, o.a. de twee visschers, laat optreden. Hegenscheidt laat hun, om meer volkstüm