Zweden's letterkundige betrekkingen met Holland, vooral sedert het jaar 1600.
Bij gelegenheid van het 25jarig regeeringsjubileum van koning Oskar II van Zweden en Noorwegen werd hem, die op wetenschappelijk en letterkundig gebied een gevestigden naam bezit, door een aantal geleerden, een huldeblijk aangeboden, bestaande in een kloek uitgevoerden bundel opstellen van wetenschappelijken aard. Onder de stukken, in dezen bundel opgenomen en die de meest uiteenloopende onderwerpen behandelen, is er een, dat in ons land in ruimeren kring verdient bekend te worden. Het is van de hand van den Heer E. Wrangel en draagt den titel: Sveriges litterära förbindelser med Holland särdeles under 1600 - talet (Zweden's letterkundige betrekkingen met Holland vooral sedert het jaar 1600). De schrijver, die ijverige onderzoekingen zoowel in ons land als in Zweden heeft ingesteld, heeft blijkbaar niets verzuimd om zijn boek zoo volledig mogelijk te maken, tot zelfs aan geringe kleinigheden schonk hij zijn aandacht. Zijn boek biedt dan ook zeer veel, wat tot dusverre geheel onbekend was; het is een bewijs te meer, hoe groot de invloed van de roemrijke republiek was in onze gouden eeuw. De schrijver begint met het geven van een overzicht van Zweden's politieke betrekkingen met Holland sedert 1600, de Zweedsche wervingen in Holland en de Zweedsche hulp, aan de republiek verleend; vervolgens beschrijft bij den Nederlandschen invloed op Zweden's zeevaart en handel, en als symptoom daarvan de vestiging van Hollanders in Zweden, mannen als Usselincx en Lodewijk de Geer; de Hollanders waren, merkt Wrangel op, in Zweden de grondleggers der industrie, zij waren daar ingenieurs en architecten. Daaraan knoopt hij dan vast de beschrijving van den invloed der Hollanders op de beeldende kunsten in Zweden. Maar dit alles is slechts inleiding: gelijk overal worden de handelaars en industriëelen gevolgd door de geleerden, de dichters, de kunstenaars. Bijna nergens is dat zoo duidelijk als bij de betrekkingen van Zweden en Holland:
bijna onmiddellijk nadat de handelsbetrekkingen, na het uitbreken van den opstand, weer zijn aangeknoopt, begint ook een levendig geestelijk verkeer, een ruilhandel op intellectueel gebied, waarbij in den regel de republiek gaf en Zweden ontving.
Vervolgen wij het betoog van Wrangel. Na een blik te hebben geslagen op de studie in Zweden vóór en na de hervorming, bespreekt hij den trek van vreemdelingen naar de Nederlandsche hoogescholen, allereerst naar die te Leiden, waarvan hij de stichting en opkomst kortelijk verhaalt. In den tijd van Gustaaf Adolf studeerden daar velen van hen, die later in den dertig-jarigen oorlog een voorname rol hebben gespeeld: krijgslieden als Baner Wrangel en de Horns, staatslieden als Bielke en Oxenstierna, geleerden als Matthiae en Tornelius. Minder gingen de Zweden te Groningen studeeren; daarentegen zocht, opmerkelijk genoeg, een betrekkelijk groot aantal Franeker op; vooral theologen en juristen komen daar voor; zelfs werd een Zweed, Lars Banck, daar omstreeks het midden der 17e eeuw hoogleeraar in de rechten. Dat Amsterdam warme betrekkingen met Zweden onderhield, ligt in den aard der zaak: handel en wetenschap waren hier de stevige banden. Nauwe relatiën bestonden er tusschen de bekende geleerden-familiën Skytte en Vossius; Oxenstierna en Karel X Gustaaf bezechten Amsterdam; met de familie van eerstgenoemde stond de beroemde Barlaeus in intieme betrekking. Er kwamen zelfs Zweden ter wille van hun handelsstudiën: ook geneesheeren komen voor en zelfs godsdienstige dwepers. Onder de geleerde Hollanders, die zich in Zweden vestigden, worden Jacob Cabelian en Chr. Ravius genoemd. Vervolgens bespreekt Wrangel de studie der Zweden in Leiden ten tijde van Koningin Christina. Een groot aantal toekomstige diplomaten, veldheeren, juristen en professoren kwamen daar de beroemdste geleerden van bun tijd hooren. Zoo werd Leiden de kweekplaats der Zweedsche geleerdheid; vooral de ontwikkeling der medische studiën in Zweden is op Leiden terug te voeren. Een ander symptoom van dezen invloed van Holland op Zweden in Koningin Christina's tijd is de komst van vele Hollandsche geleerden in haar rijk. De Koningin gold voor vele
Hollanders als de ideale vorstin en werd als beschermster van kunsten en wetenschappen door hen uitbundig verheerlijkt. Uit Holland kwam Cartesius naar Zweden op haar roep; Salmasius