Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandsch in de Kaap-Kolonie.Te gelijkertijd met het oplevend nationaal gevoel bij de Afrikaners, openbaart zich ook een verhoogde belangstelling in de moedertaal. In 't Parlement stelde de Heer Sonnenberg deze motie voor: dit huis is van gevoelen, dat het wenschelijk is in 't openbaar belang het gebruik naar verkiezing toe te laten van de Nederlandsche zoowel als van de Engelsche taal bij het doen van zaken op de spoorweg-, telegraaf- en andere openbare kantoren. Hierop antwoordde sir Gordon, dat over 't algemeen. 't gevraagde reeds gedaan wordt. In het wetsdepartement worden vele Nederl. brieven geschreven, waar de persoon, aan wien geschreven wordt, geen Engelsch verstaat. In 't Spoorwegdepartement tracht men zooveel mogelijk klerken te hebben, die Nederlandsch kennen. In het telegraaf-departement is het ook zoo, met een paar uitzonderingen en die worden zoo spoedig mogelijk hersteld. Het is moeilijkGa naar voetnoot(1) personen te krijgen, die beide talen kennen, vooral nu zoovelen van de ambtenaren naar elders gaan. Van de Engelschen, die toekomen, kan niet verwacht worden, dat zij dadelijk Nederlandsch zullen kennen. Als er klachten zijn, hoopt sir Gordon, dat men die onder zijn aandacht zal brengen.
***
In het Parlement stelde de Heer Van den Heever voor te besluiten, dat het wenschelijk is, dat voortaan geen inspecteurs van onderwijs zouden aangesteld worden, die niet behoorlijk Nederlandsch kunnen spreken en verstaan. Immers hoe zouden Nederlandsch-onkundige inspecteurs een Hollansche klas inspecteeren? De spreker zegde, dat hij slechts iets vroeg, wat hem toekwam, daar beide talen gelijke rechten hebben. (Toejuiching.) De motie werd ondersteund door de Heeren Van Rhijn, Van Eeden, Lochner. Minister Faure, die voor de regeering sprak, was niet tegen den geest van de motie, maar hij dacht het onnoodig nu een dergelijke motie aan te nemen, daar het een motie van censuur op Dr. Muir, den superintendent, was. Nij reeds werd alles gedaan om dergelijke inspectie te krijgen. Er waren bijna geen inspecteurs, die geen Nederlandsch kenden. De Heer De Villiers wees op verschillende voorbeelden van inspecteurs, die de Nederlandsche taal niet verstonden; maar treuriger was zeker het feit, dat er scholen waren, waar heelemaal geen Nederlandsch geleerd werd. De Heer Peacock ried terugtrekking van de motie aan, wat de Heer Van den Heever evenwel weigerde. Hij legde aan den Raad uit hoeveel moeilijkheden er in zijn | |
[pagina 7]
| |
district en aangrenzende afdeelingen waren. Hij kon zelfs geen amendement aannemen: zulk een water-en-melk affaire beteekent toch niets. Toch werd een amendement van den Heer Botha aangenomen om alleen daar tweetalige inspecteurs aan te stellen, waar Nederlandsch op de scholen onderwezen werd. De aldus gewijzigde motie werd aangenomen en dat was voorloopig best, daar vele leden bang waren, dat de motie van den Heer Van den Heever een afkeuring bevatte voor Dr. Muir, die in den laatsten tijd wezenlijk zijn best schijnt te doen om beide talen recht te doen geschieden. Als hij later scheef mocht willen trekken, hebben de Afrikaner leden altijd de macht om de censuur toe te passen. |
|