Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[December 1896]De familie ⋆⋆⋆ of de Engelschgezinde Afrikaner.
Historisch Romantisch Verhaal
| |
[pagina 2]
| |
zwang te zijn. Ik herhaal het nogmaals jelui hooggevoelig gedrag maakt mij bekommerd en treurig.’ ‘Nou, ma, preek nou maar niet weer; wij hebben nog veel over Piets vertrek te spreken.’ ‘Ja, man, het is jammer dat je de kinderen nog verder in hun kwaad stijft. Gods zegen kan op deze opvoeding onzer kinderen niet rusten. Waarom zijn velen onzer bloedverwanten zoo koel tegen ons? Het is omdat zij opgemerkt hebben, dat onze kinderen, door hunne Engelsche opvoeding geheel bedorven zijn.’ Na dit gezegd te hebben, verliet de oude dame het vertrek. Deze woorden werden door de jonge menschen schouderophalend ontvangen. Een der dametjes fluisterde: The old lady is at it again to night, I get so disgusted. If your friends were to hear her now, what would they think of us!’Ga naar voetnoot(1) ‘All stuff and nonsense!’ liet de jonge Piet verder hooren. Piet en zijn vader spraken nog een tijdlang over de plannen tot zijn vertrek. Eindelijk werd vastgesteld, dat hij over twee weken zou verreizen, naar zijn oom in de Transvaal. De huismoeder kwam toen weer in, en zei: ‘Sannie, ik wil ter ruste gaan, speel den Avondzang en zing allen mee’ Het jongste der meisjes stond op en begaf zich met een ‘boarding school’ zwier naar het harmonium, zette zich driftig neer en zei, vóór ze begon te spelen: I can't bear these old Dutch things!Ga naar voetnoot(2) Allen zongen; doch slechts ééne stem, zwak en bevend, klonk hartelijk onder al de anderen. Het oude paar verwijderde zich na het zingen. Er werd toen nog gezongen, en wij hoorden o.a. ‘Just before the hattle, mother, en ‘auld Lang syne’ en ‘God save the Queen’ luidkeels aanheffen. Het gezin van F*** was dus een waar Engelschgezinde familie, behalve de oude deftige moeder. Er waren bij deze jonge menschen geen kenmerken van het ware Afrikaansch element te bespeuren, zooals eerbied voor godsdienst en ouderdom. Zij waren geen Engelschen en toch verachtten zij alles wat niet Engelsch was. Zij kenden de Engelsche taal maar zwakjes, konden geen tien regelen in het Engelsch zonder fouten stellen niettegenstaande zij allen hun ‘Elementary’ gepasseerd hadden, en toch zagen zij neer op dezulken die geen Engelsch kenden. Alles was ‘half’ bij hen: halve Afrikaners, halve Engelschen, halve geleerden, en toch deden zij zich als B.A.s voor. Nederlandsch konden zij, met een Engelsche uitspraak gebrekkig lezen, en dit was al. Het was dus geen wonder, dat de moeder van zulke onnationaal geworden kinderen bezorgd de toekomst tegemoet zag. (Wordt vervolgd.) |
|