Onze Bibliotheken.
In een van de Algemeene Vergaderingen v.h. Nederlandsch Congres, drukte de Heer Beelaerts van Blokland, gezant van de Zuidafrikaansche Republiek, den wensch uit, dat de Nederlandsche schrijvers de gewoonte zouden nemen om van ieder werk, dat ze laten verschijnen, een paar exemplaren naar Zuid-Afrika te zenden. We maken dien wensch tot den onzen en willen zijn vervulling vergemakkelijken. De week vóór het Congres, schreef ons de Heer C. Temmerman uit Johannesburg, dat na den inval van Jameson in de Transvaal het plan was gerijpt tot oprichting van een Vereeniging in den aard van het Willems- en Davidsfonds, die, door het stichten van Afdeelingen, welke in steden en dorpen van Zuid-Afrika Nederl. bibliotheken zouden openen, en door houden van voordrachten enz. werkzaam zou zijn tot handhaving van onze taal en verbreiding van de kennis er van; dat hij zich met zijn Traansvaalsche vrienden, na kennis genomen te hebben van het streven van het Alg. Nederl. Verbond, bij ons wenschte aan te sluiten. Hij verzocht ons een oproep te willen doen, opdat Nederlanders, die doorgelezen boeken beschikbaar hadden, die zouden willen afstaan ten voordeele van de bibliotheken, welke men in Zuid-Afrika wenschte op te richten. Dien oproep deden we reeds vroeger en hij bleef niet onbeantwoord. We herhalen hem nog eens zeer dringend. Ieder beschaafd Nederlander heeft licht eenig doorgelezen boek af te staan; het is een kleine kost om het te sturen naar een van onze secretariaten: wij zorgen voor de verzending naar Zuid-Afrika. Laten ook onze schrijvers, bij 't uitgeven van een werk, gehoor geven aan den wensch van Jhr. Beelaerts van Blokland en ons een paar exemplaren toezenden; die zullen hun weg naar Zuid-Afrika vinden. Aldus zal door de samenwerking van velen, groot nut gesticht worden.