Nederlandsche spreekwoorden(1850)–Anoniem Nederlandsche spreekwoorden– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Men moet het ijzer smeden terwijl het heet is. Hij vischt achter het net. Als de wijn is in den man, dan is de wijsheid in de kan. Elk meent zijn uil een valk te zijn. Die niet hooren wil, moet voelen. De beste stuurlui staan aan wal. Het is altijd pik op den kleinen jongen. Hij heeft zijne koetjes of 't droog. Hij kan nog geen tien tellen. Hij vindt den hond in den pot. Als het kalf verdronken is, dempt men den put. Zijn haan moet altijd koning kraaijen. Het is beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht. Hij slaat den spijker op den kop. Lap om leer slaat gij mij, ik sla u weer. Een ezel stoot zich geen tweemaal aan den zelfden steen.