Nederlandse Letterkunde. Jaargang 11(2006)– [tijdschrift] Nederlandse Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave [2006/1] Van Paludes naar Moer Nijhoff, Gide en de tekst als Europese ruimte Mathijs Sanders ‘Waar ik gedwongen word als moordenaar te handelen.’ Adriaan van der Hoops Hugo en Elvire (1831) en Die Schuld (1813) van Adolf Müllner J.W.H. Konst Geleefd voor poëzie (I) Pieter Johannes Uylenbroek (1748-1808) Marleen de Vries Liefde tussen gevoel en verstand Arthur Japins Een schitterend gebrek Liedeke Plate Over subjectieve en objectieve dichters De poëzie-opvatting van de criticus E.J. Potgieter (1833-1850) Jan Oosterholt Kortaf [2006/2] Helden en anti-helden Vaderlandse geschiedenis op het Nederlandse toneel, 1800-1848 Lotte Jensen Dit is het antwoordapparaat van uw dichter Robert Ankers Goede manieren postmodern? Fabian R.W. Stolk Geleefd voor poëzie (II) Pieter Johannes Uylenbroek (1748-1808) Marleen de Vries Die saamstel van bloemlesings as kanoniserende strategie H.P. van Coller Kortaf [2006/3] Het buitenland bekeken Vijf internationale auteurs door Nederlandse ogen (1900-2000) Els Andringa, Sophie Levie, Mathijs Sanders (themaredactie) Andere zenuwen, andere verlangens Schnitzler in de ogen van zijn Nederlandse tijdgenoten Ton Naaijkens Sporen van Proteus De receptie van André Gide in Nederland tussen 1891 en 1940 Mathijs Sanders Een Hollands-Franse verwantschap Johannes Tielrooy als lezer van Paul Valéry Sophie Levie ‘Wij missen ten onzent een Virginia Woolf...’ Entree en onthaal van Virginia Woolf in het interbellum Els Andringa ‘Van Borges is veel te leren’ Contouren van een receptiegeschiedenis Maarten Steenmeijer [2006/4] Onderweg naar het Andere Een literair-historische visie op Willem Mertens' levensspiegel Gijsbert Pols Walewein en God Over de theologische achtergronden van een Arturverhaal Johan H. Winkelman Een postmodern (ba)rokje Point of view in Rachels rokje: een ontplooiing Cor de Jong Een grote dosis goodwill De receptie en verdienste van J.H. De Roders ‘Het schandaal van de poëzie’ Johanna Cassiers Kortaf