[Nummer 3]
* Voorwoord
Jacomine Nortier
In het studiejaar 1995-1996 werd op het NIAS in Wassenaar onderzoek verricht door de Theme Group on Bilingualism. In het kader van de activiteiten die deze groep ontplooide is op 19 april 1996 in Utrecht een studiedag georganiseerd met een zestal lezingen op het gebied van Functionele Categorieën. Taalcontact nam op deze studiedag uiteraard een centrale plaats in, hetgeen voor de hand ligt gezien de oriëntatie van de themagroep. Het was echter uitdrukkelijk de bedoeling ook een perspectief op functionele categorieën te bieden vanuit andere disciplines. Het was daarom zeer verheugend dat er zes lezingen vanuit uiteenlopende richtingen en ‘geloofsovertuigingen’ binnen de taalkunde konden worden gepresenteerd. Het mag gerust uniek worden genoemd dat sprekers op het gebied van zowel generatieve als cognitieve grammatica, van eerste- en tweede taalverwerving en taalcontact een dag lang een breed publiek in een goedgevulde zaal wisten te boeien.
In het themanummer dat nu voor u ligt zijn vier artikelen opgenomen die de auteurs hebben geschreven op basis van de lezingen die ze op 19 april 1996 hebben gehouden. Het centrale thema dat in elk van de artikelen naar voren komt is Functionele Categorieën. In twee van de vier artikelen speelt kindertaal een rol, in de twee andere staan Functionele Categorieën in taalbeheersing en -gebruik van (jong) volwassenen centraal.
Allereerst geeft Frank Wijnen een analyse van longitudinaal verzamelde kindertaaldata met daarin speciale aandacht voor temporele referentie van finiete en non-finiete werkwoorden. Hij concludeert dat er in de allervroegste fasen van de moedertaalverwerving geen functionele projecties beschikbaar zijn. Het tweede artikel is van de hand van Ineke van de Craats die aantoont dat de volgorde van verwerving van de verschillende Nederlandse possessiefconstructies door Turkse en Marokkaanse leerders grotendeels bepaald is door karakteristieken van de moedertalen en de afstand tot de tweede taal. Joost Schilperoord en Arie Verhagen betogen vervolgens in hun artikel dat kennis van gestructureerde taaluitingen in de vorm van schema's, geassocieerd met functiewoorden, ‘zo gewoon is dat er consequenties uit voortvloeien voor fundamentele opvattingen over de organisatie van talige kennis en het gebruik ervan in [...] taalproductie’. Zij doen dit vanuit het perspectief van de cognitieve grammatica en de psycholinguïstiek. In het artikel van Jacomine Nortier tenslotte wordt ingegaan op de vraag of tweetalige sprekers Functionele Categorieën in ééntalige omgevingen net zo behandelen als in tweetalige zinnen. Het lijkt erop dat bepaalde Functionele Categorieën gevoelig zijn voor de druk van codewisseling en daarom relatief makkelijk gedeleerd worden.
Hoewel dit korte overzicht laat zien dat de onderwerpen van de artikelen divers zijn, is het tegelijkertijd ook duidelijk dat de rol van Functionele Categorieën de gemeenschappelijke basis vormt. Laat ik deze inleiding afsluiten met de hoop uit te spreken dat er in de toekomst vaker gelegenheid zal zijn voor een interdisciplinaire benadering van een taalkundig probleem zoals in dit themanummer.