Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd81 Aan Van Weede van DijkveldBerlijn, 22 juni 1672
Mijn Heer, U Wel Ed. missive van den 14. deser is mij met overgroote droefheijt geworden, daeruijt vernemende den deplorablen toestandt van ons lieve vaederlandt. De actie van MombaixGa naar voetnoot521, ende datter verraet in den Staat met gemengt is, wordt hier met alle brieven uijt Hollandt ende andere plaetsen diermaeten geconfirmeert ende geëxagreertGa naar voetnoot522 dat ick schrick. Sijn C.F.D.t dede mij op de aencompste van de post voor hem komen ende versochte van mij te weeten wat ick daervan hadde en wiste. Ick hebbe deselve niet anders als U Wel Ed. brief ende een van gelijcken teneur van den heer van Wellant konnen voorlesen, wesende al hetgeene dat met de jongste post mij uijt Neerlandt was toegekomen. Blaespijll schrijft van dato U Wel Ed. missive uijt Den Hage dat het canaille dien daeg op de been was om het huijs van Mombaix te plonderen, ende van gelijcken dat van den R.P. wilde aentasten, oock dat van den envoyé van DenemarckenGa naar voetnoot523, hetwelcke niet kan geloven, omdat U Wel Ed. missive daervan niet en mentioneert. Godt behoede den Staet voor meerder onheijlen. Den prince van Anhalt is de voorledene nacht met soo veel satisfactie van het kaijserlijcke hoff, ende waervan de realiteten bij den keijser albereijts int werck | |
[pagina 171]
| |
gestelt werden, in ses daegen ende ses nachten te post alhier aangekomen, dat Sijne C.D.t in desselfs goede genomene resolutie inbranlable blijft, ende mij gisterenmorgen ten 5 uijren versocht heeft dat ick aenstonts een keer naer Hollant wilde doen, neffens d'heere baron van Pelnitz omme sijne intentie mondelingh aan den Staat bekendt te maecken, weshalven gemeijnt ben noch deese weeck naer Hamburg te verreijsen ende te waeter ofte landt mij naer Neerlandt te vervoegen. D'heere Pelnitz gaet ten selven fine heden naer Zelle ende sal mij tot Hamburg bijkomen, ende den heer van BlomendaelGa naar voetnoot524 alsvooren naer Coppenhagen. Wat onsen heerGa naar voetnoot525 aldaer verricht is mij onbekent, tot groot nadeel van 't gemeen, nietjegenstaende ick hem diverse reijsen notificatie van mijne negotiatie hebbe gegeven. De ratificatie op het bewuste tractaet ontfangh ick niet, veel min ordre om de verschulde subsidiën uijt te tellen, gelijck ik in mijnen voorgaende hebbe aengeroert. Den hertogh van Gota, die men tot Uytrecht een regiment te voet heeft gegeven, laet mij door den oversten BerlipsGa naar voetnoot526, gisteren uijt Saxen komende, seggen dat hij sijn regim[en]t bij naer compleet heeft, maer dat de France sijn heer vaederGa naar voetnoot527 diermaeten hebben gedreijgt, dat de soon geresolveert heeft het regiment te dissolveren ende de penningen te restitueren, oftewel ten schoonsten genomen, dat men de volckeren aen den heer Churfurst van Brandenburg noch wel soude willen overdoen, daerop versoekende mijn advis ende dat ick sulx aan de Staaten van Utrecht wilde bekent maken. Ick hebbe gerepliceert dat ick mij niet gequalificeert vont Sijn Furstlijcke Doorl. op sijn voorstel te antwoorden, maer voor mijn particulier konde seggen dat het niet wèl noch eerlijck gedaen was den Staat bij deese ongelegentheijt soodanig te abuseren. U Wel Ed. believen daervan kennisse te geven daer het behoort. Soo den Staat sich noch vijf à ses weken kan houden, meijn ick, onder Godts zegen, dat se diermaeten sal ondersteunt werden dat alles goets daervan te verhoopen is. Het overige hoop ick met Godts hulpe breeder persoonlijck te sullen relateren. Ick blijve - - - |
|