Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd67 Aan Van Weede van DijkveldBerlijn, 4 mei 1672
Mijn Heer, U Wel Ed. missive van de 12/22. april is mij, met de daerbij gevoegde acte ende capitulatie voor de jonge heer hertogh van Holtsteijn, wèl geworden ende sal hem deselve overleveren ende doen teijkenen. Maer dewijl de capitulatie seijdt dat hij moet burge stellen voor de werfgelder, soo sal hij daer met verlegen sijn, dewijl ick niet weete wat borge ik van hem hier soude konnen accepteren. Sijn Churfurstelijcke DoorluchticheijtGa naar voetnoot463 seijde mij noch gisteren dat hij wilde voor hem borgh worden ende een goede compagnie peerden soude verschaffen, willende binnen weinich weken ordre stellen dat een lieutenant met 25 à 30 peerden naer 't landt van den Marck soude marcheren, ende werdt versocht dat hem aenstonts een loopplaetseGa naar voetnoot464 in één van de steden op den Rhijn magh werden geassigneert. En meijn ick, onder verbeeteringe, dat Wesel de bequaemste soude wesen of een ander guarnisoen daerontrent. Monck, die sijn soliciteur sal wesen, soude sulx op sijnen naem bij den Raedt van State of daer 't behoort konnen versoeken ende de resolutie oversenden, waernaer hij, heer hertogh, hem alsdan sal reguleren, als wanneer ik hem de werfgelder sal uyttellen ende die op | |
[pagina 150]
| |
Amsterdam ten laste van mijn coopmanGa naar voetnoot465 trecken, volgens U Wel Ed. goetvinden. Met mijne negotiatie staet het noch als voorheenen, mij vindende tusschen den hamer en het ambilt, niet weetende hoe mij daerin sal gedraegen, alsoo mij in twee posten geen naerdere resolutie van den Staet, als waervan ick hen hebbe geadviseert, is toegekomen. Dan, men presseert mij zedert 3 à vier daegen oock niet seer hardt. Het schijnt men eerst wil afwachten wat resolutie bij den heer hertogh van ZelleGa naar voetnoot466, die jegenwoordig tot Glückstadt bij den coninck van DennemarckenGa naar voetnoot467 is, sal werden genomen. Inmiddels verdriet het mij niet wenigh hier soo vruchteloos te moeten blijven leggen ende te vernemen dat het in Neederlandt soo slecht staet. Hier loopt een gerucht, als of onse guarnisoenen op den Rhijn souden een aanslaegh gehadt hebben op NuijsGa naar voetnoot468 ende sich met etlijcke duijsent mannen te voet ende te peert aldaer verthoont sonder yts te verrichten ende met confusie ende desordre naer haere guarnisoenen gekeert wesen, ende dat het comando over dit exploit gehadt heeft den grave van NassauGa naar voetnoot469. Deese tijdingh komt hier over Cleve, alhoewel uijt Neerlandt daervan niet geschreven werdt. Den bisschop van StraesburgGa naar voetnoot470 maeckt daervan mentie in sijnen brief aen den heer van SchwerinGa naar voetnoot471 ende seijd onder andere, dat hij den prince van Oranien beklaegt dat hij sulcken volck dient. Den heer Van SomerenGa naar voetnoot472 schrijft mij dat U Wel Ed. heeft sessie genomen van sijne comissie ter Generaliteijt, hetwelcke mij van herten aengenaem is, ende wensch ick deselve daermede alle geluk en contentement, alhoewel in dese bedroefde ende verweerde tijden dat voor eerst soo heel groot niet sal sijn. Dan, wij mogen een beeter hoopen. Waermede blijve - - - |
|